Landelijke India Werkgroep

Bij voortzetting huidige trend in 2025 nog 121 miljoen kinderarbeiders

Schattingen van kinderarbeid wereldwijd: resultaten en trends, 2012-2016


Landelijke India Werkgroep, 13 okt 2017


De internationale gemeenschap heeft zich in Sustainable Development Goals (SDG’s) – meer specifiek in paragraaf 8.7 - verplicht alle vormen van kinderarbeid uiterlijk 2025 uit te bannen. Dat was bij het opstellen van de SDG’s al een op z’n minst ambitieus doel te noemen. De vijfde editie van het vierjarige ILO-rapport met schattingen over kinderarbeid wereldwijd, gepubliceerd in september 2017, stelt dat we snellere vooruitgang moeten boeken dan ooit om dat doel te halen. Daartoe is ook de wereldwijde Alliance 8.7 opgericht die tot doel heeft kinderarbeid, moderne slavernij en mensenhandel uit te bannen. De ILO publiceerde samen met de Alliance 8.7 de nieuwe Global Estimates of Child Labour en de Global Estimates of Modern Slavery.

Wereldwijd verrichten er 152 miljoen kinderen kinderarbeid in 2016. Bijna de helft daarvan – 73 miljoen kinderen – doet gevaarlijk werk dat een directe bedreiging vormt voor hun gezondheid, veiligheid en psychosociale ontwikkeling. Overigens is het totale aantal kinderen dat werkt, waaronder kinderarbeid én legale vormen van werk voor kinderen, nog een stuk groter: 218 miljoen. Dit zijn enorme aantallen, maar ze zijn sinds 2000 wel flink gedaald. Sinds 2015 stagneert die daling echter en als deze trend doorgaat is kinderarbeid in 2025 nog lang niet uitgebannen.

Meeste kinderen werken in de landbouw
Negen van de tien kinderarbeiders werken in de regio’s Afrika en Azië en de gebieden rond de Stille Oceaan. De meeste kinderen – 71% van hen, ofwel 108 miljoen kinderen – werken in de landbouw. De meeste arbeid vindt plaats binnen familieverband. De meeste kinderarbeiders zijn niet in dienst bij een werkgever, maar werken op familieboerderijen en in familiebedrijven. Ongeveer 4,3 miljoen kinderen onder de 18 jaar verrichten gedwongen arbeid; dat is 18 procent van de in totaal 24,8 miljoen slachtoffers van gedwongen arbeid wereldwijd.

Sinds de eerste schattingen in 2000, zijn er 94 miljoen kinderarbeiders minder dan in 2016. Het aantal kinderen dat gevaarlijk werk doet verminderde met meer dan de helft in diezelfde periode. Het aantal werkende kinderen, waaronder dus ook legale arbeid van kinderen, was in 2016 134 miljoen minder dan in 2000. De daling is dus aanzienlijk, maar deze daling verloor wel snelheid na 2012.

Tussen 2012 en 2016 nam het aantal kinderarbeiders met 16 miljoen af; ofwel een derde van de daling van 47 miljoen tussen 2008 en 2012. Wat gevaarlijk werk betreft is het verschil hetzelfde. Als we doorgaan zoals in de laatst gemeten periode zullen er in 2025 namelijk nog 121 miljoen kinderarbeiders zijn, waarvan 52 miljoen met gevaarlijk werk. Zelfs het tempo van de periode met de snelst gemeten daling tot nu toe, 2008-2012, is bij lange na niet snel genoeg. Om het doel te halen, noemt de ILO vier beleidspuntenpunten waaraan gewerkt moet worden om kinderarbeid uit te bannen.

Regionale, leeftijds- en genderverschillen vereisen diversiteit in aanpak
Ten eerste moet kinderarbeid worden opgenomen in bredere sociale ontwikkelingsstrategieën, in plaats van het te behandelen als een geïsoleerd fenomeen. Het is belangrijk om kinderarbeid mee te nemen in beleid rondom onderwijs, sociale bescherming, arbeidsmarkten en arbeidsnormen. Zo gaat bijvoorbeeld 32 procent van de kinderarbeiders nooit naar school en doen kinderen die werken het structureel slechter op school dan kinderen die niet werken. We weten inmiddels, aldus de ILO, dat er geen one-size-fits-all aanpak bestaat, maar dat er per context de best passende strategie moet worden toegepast. Daarbij – zegt de ILO in haar rapport - kan gedacht worden aan kinderarbeid in de context van gewapende conflicten, klimaatverandering, informele economieën, verstedelijking en globalisering. Elke context brengt weer andere risico’s met zich mee waar beleid aan moet worden aangepast. Zo komt kinderarbeid in oorlogsgebied 77 procent vaker voor dan het wereldwijde gemiddelde en komt gevaarlijk werk 50 procent vaker voor dan in de wereld als geheel.

Ten tweede is het van belang dat beleid rekening houdt met de leeftijds-, gender- en regionale dimensies van kinderarbeid. Zo is bijvoorbeeld – zeer opmerkelijk - 48 procent van alle kinderarbeiders jonger dan 12. Aandacht voor deze leeftijdsgroep is in het bijzonder belangrijk omdat de daling onder deze groep vrijwel is gestagneerd in de laatste vier jaar. Ook de groep 15- tot 17-jarigen die gevaarlijk werk verrichten krijgt vaak te weinig aandacht in het beleid, terwijl het heel belangrijk is om de gezondheid en veiligheid op het werk voor hen te verbeteren of voor vervolgonderwijs na de basisschool te zorgen. Gender is een belangrijke dimensie in het vormgeven van beleid, omdat jongens en meisjes vaak andere taken toebedeeld krijgen. Wat de regionale dimensie betreft is vooral Afrika zeer zorgwekkend: er werken 72 kinderen en dat aantal is tussen 2012 en 2016 gestegen. In Azië werken 62 miljoen kinderen. Latijns-Amerika doet het relatief goed een sterke daling van kinderarbeid tot nu 11 miljoen.

Vergroten van kennis en internationale samenwerking
Ten derde is het nodig, volgens de ILO, dat er blijvend wordt geïnvesteerd in het vergroten van onze kennis over kinderarbeid. Daarbij gaat het voornamelijk om informatie over de impact en effectiviteit van beleidsinterventies op kinderarbeid. Daarnaast is er behoefte aan meer kennis over de implicaties van bredere maatschappelijke ontwikkelingen op kinderarbeid, zoals bijvoorbeeld klimaatverandering, migratie en ongelijkheid. Ook is er meer kennis nodig over hoe kinderarbeid is gekoppeld aan andere schendingen van fundamentele arbeidsrechten.
Sterk onderbelicht in het rapport is overigens het belang van gezamenlijk actie op het niveau van lokale gemeenschappen en maatschappelijke organisaties.

Ten vierde is internationale samenwerking en partnerschap cruciaal voor de snelle vooruitgang die nodig is. Voor kennisvergaring en -deling, maar niet in de laatste plaats ook omdat voor veel landen de kosten van de benodigde acties een stuk hoger liggen dan de beschikbare overheidsmiddelen. Het mobiliseren van internationale fondsen is dus noodzakelijk voor het uitbannen van alle vormen van kinderarbeid. Het beëindigen van kinderarbeid is van onschatbare waarde. Zonder kinderarbeid zijn kinderen vrij om te studeren, te spelen en zich gezond te ontwikkelen. Dat is een onmisbaar fundament voor sociale en economische ontwikkeling, armoedebestrijding en mensenrechten.


Download Global Estimates of Child Labour – Results and Trends, 2012-2016 (ILO, 2017)

Download Global Estimates of Modern Slavery – Forced Labour and Forced Marriage (ILO/ Walk Free Foundation/International Organization for Migration, 2017)





Landelijke India Werkgroep - 13 oktober 2017