terug
Onderstaand artikel is gepubliceerd in: De Volkskrant, 3-3-2003      

'Weerstand tegen vrijhandel is gevaarlijk'

interview door:
Sheila Sitalsing

De prominente Indiase econoom Jagdish Bhagwati is verzet zich tegen de anti-globalisten. 'U werkt arme landen juist tegen. Bezwaren tegen vrijhandel moet de nek worden omgedraaid. 'Met argumenten, natuurlijk.'

Jagdish Bhagwati ruikt bloed. Hij heeft vandaag genoeg flauwekul aangehoord. Over hoe vrijhandel de armsten in India schaadt, over hoe dat de schuld is van de Wereldhandelsorganisatie WTO. Dus grijpt de wereldberoemde Indiase econoom de microfoon tijdens de conferentie Globalisation and Poverty Alleviation in India, een discussiedag in Amsterdam ter viering van 400 jaar handelsrelaties tussen India en Nederland.

'U moet zich niet bemoeien met zaken die u niet begrijpt. U werkt arme landen zo juist tegen. Snap dat dan!', valt Bhagwati uit tegen een verblufte Gerard Oonk, coördinator van de Landelijke India Werkgroep, een Nederlandse weldoenersclub 'Voor de kansarmen in India.'

Later zal Bhagwati de roodaangelopen Oonk verontschuldigend bij de arm grijpen. Maar zijn woorden neemt hij niet terug. Het is Jagdish Bhagwati ten voeten uit. Na een halve eeuw wetenschap bedrijven kan de snelle denker met de scherpe tong nog steeds verbaasd en geïrriteerd constateren dat zijn discussiegenoten zelfs 'elementaire economische logica' niet bevatten.

Bhagwati (Bombay, 1934) heeft een missie. De pionier van de moderne handelstheorie, één van de prominentste handelseconomen van deze tijd, is bezorgd, zo schrijft hij in Free Trade Today (Princeton University Press, 2002). Want vrijhandel ontmoet 'grotere en gevaarlijkere weerstand' dan ooit. Die moet de nek worden omgedraaid. 'Met argumenten.'

- Als de argumenten voor vrijhandel als motor achter wereldwijde welvaartsgroei volgens u zo overtuigend zijn, waarom is er toch zoveel tegenstand?

'Het concept is te moeilijk. Intuïtief wil je alles wat je goed kunt, zelf doen. Terwijl we al sinds econoom Adam Smith weten dat specialiseren beter is. U maakt tandpasta, ik tandenborstels, we ruilen die en voilá, iedereen heeft witte tanden. Daarbij komt dat mensen vrijhandel verwarren met laissez faire, met libertaire geesten die elk overheidsingrijpen willen afschaffen. Een misvatting! Je kunt zowel vrijhandel als sociale vangnetten hebben.

Ook eigenbelang speelt mee. Zo willen westerse vakbonden niet dat hun banen wegvloeien naar arme landen. Maar dat zeggen ze niet. Nee, ze zijn zogenaamd bezorgd over de arbeidsomstandigheden in India.

Ten vierde weten mensen weinig van markten. De milieubeweging meent dat handel de bron is van het kwaad. Terwijl op milieuterrein de markt faalt; vervuiling 'kost' niets. Handelssancties voor milieuvervuilers zijn dan ook niet de oplossing. Beter is het als de overheid de kwestie aanpakt met een belasting of een subsidie. Als je handelsbeleid inzet voor deze belangrijke problemen, loop je welvaart mis terwijl de bron van het kwaad blijft.'

- Toch belandt dit soort kwesties steeds vaker bij de WTO. Waarom?

'Het WTO-secretariaat in Genève is slechts een berooide uitvoerende instantie. Bij de lidstaten in Washington en Parijs, waar de echte macht van de WTO zetelt, drijven regeringen en belangengroeperingen hun zin door. Daarom kon het onzalige TRIPS-verdrag, dat patenten op bijvoorbeeld medicijnen tegen AIDS regelt, er komen. De Amerikanen wilden het per se, om hun farmaceuten te beschermen. Maar met vrijhandel die alle partijen voordeel oplevert 'het hart van de WTO' heeft het weinig van doen. Nu lobbygroepen zien hoe dit vreemde lichaam zich in WTO-verdragen heeft weten te wringen, willen zij dat hun sociale agenda's ook in de WTO-verdragen worden opgenomen. De niet-gouvernementele hulpclubs (NGO's) denken dat ze hiermee de verlosser der arme landen zijn. Onzin! De WTO wordt door hun toedoen juist een duizendpoot die ontwikkelingslanden alleen maar zal schaden.'

- Hoe moet je sociale en milieukwestie dan aanpakken?

'Via andere verdragen. Want als je probeert met een handelsverdrag twee vliegen in een klap te slaan, mis je ze allebei. Neem kinderarbeid. De International Labour Organisation ILO strijdt daartegen. Als westerse regeringen echt zo begaan zijn met kinderarbeid, waarom staan ze niet meer geld en macht af aan de ILO? Slechts 5 procent van de spullen die door kinderen worden gemaakt, wordt geëxporteerd. Zowel uit economische analyse als uit de praktijk blijkt dat handelssancties kinderen wegdrukken in ergere 'banen', tot prostitutie aan toe. Handelssancties verworden zo tot ordinaire marktafscherming. Om kinderarbeid uit te roeien, moet je de ouders voorzien van geld, en scholing optuigen voor de kinderen. Dat los je niet op met een handelsverdrag.'

- Daarin kunnen de door u verfoeide NGO's toch een rol spelen?

'Zeker! Als ze zich bij hun leest houden. Maar sommige gaan diversificeren. Neem Oxfam, dat geweldig werk doet bij hongersnoden. Hongersnoden zat, dus genoeg te doen. Maar wat gaan ze doen? Een rapport schrijven over handelspolitiek. Ik heb nog nooit zo'n schokkend ongeïnformeerd rapport gelezen. Oxfam zegt dat het Westen dubbele standaarden hanteert: arme landen moeten hun importtarieven verlagen, en zelf, zegt Oxfam, doen de rijke landen niets terug. Helaas kent Oxfam de feiten niet. De gemiddelde importtarieven in de ontwikkelingslanden zijn hoger dan in rijke landen. Het westen is namelijk al langer bezig met verlaging van zijn importtarieven, terwijl de ontwikkelingslanden heel lang hun bescherming mochten houden, voor bijvoorbeeld arbeidsintensieve industrieën zoals textiel.

In deze industriën concurreren de westerse armen met de armen in lage-lonenlanden. Als je hier vrijhandel bepleit, laat je de westerse armen vallen. Dat kun je opvangen door vrijhandel plus een sociaal vangnet voor de westerse armen. Maar zover zijn ze nooit gekomen bij clubs als Oxfam.

Bij landbouwprotectie, dat ook de toorn van Oxfam over zich heeft gekregen, liggen de zaken anders. Daar spelen importtarieven amper een rol. Boeren krijgen subsidies van hun regeringen in Japan en Europa. Arme landen doen daar niet aan: die hebben geen geld voor subsidies.

Omdat de subsidies naar rijke boeren gaan die heus niet zielig zijn, ontbreekt hier de ratio voor een sociaal vangnet. Maar misschien wil je als Franse of Japanse overheid je boeren toch geld blijven geven, omdat het machtige mensen zijn. Dat mag, elk land heeft het recht op idioot beleid. Maar je moet de steun loskoppelen van productie en handel, zodat boeren geen belang meer hebben bij marktafscherming en overproductie. En dat is exact wat Pascal Lamy, Europees commissaris voor handel, nu probeert. Wat Oxfam niet inziet, is dat je de Europese landbouwmarkt niet zomaar moet opengooien, als je Afrika wil helpen. Afrikaanse exporteurs zijn ongeorganiseerd en ontberen een fatsoenlijke infrastructuur voor de export. Dus wie staat te popelen om de Europese landbouwmarkt straks te bestormen? Juist, de Cairns-groep van grote agrarische exporteurs als Canada, Nieuw Zeeland en Brazilië.

En Oxfam maar denken dat het voor Afrika strijdt als het ongeclausuleerd opengooien van de Europese landbouwmarkt bepleit. Als we niet heel snel Afrika klaarstomen voor de export, zal Afrika ook straks geen toegang krijgen tot Europa.



LIW IN 'T NIEUWS

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Kinderarbeid & Onderwijs

HOME Landelijke India Werkgroep

Landelijke India Werkgroep - 18 juni 2003