terug
Onderstaand artikel is gepubliceerd op: OneWorld, 1-4-2004      
www.oneworld.nl      

Nederlandse bedrijven in India nog niet maatschappelijk verantwoord

Nederlandse bedrijven die actief zijn in India doen dit nog niet op een maatschappelijk verantwoorde (MVO) manier. De uitvoering van hun MVO-beleid laten zij aan de Indiase dochterondernemingen over. Ook de controle van toeleveranciers in de productieketen is in handen van de Indiase dochters.

De Landelijke India Werkgroep (LIW) liet uitzoeken in hoeverre Nederlandse bedrijven voldoen aan de normen van het nieuwe MVO-Referentiekader voor internationaal ondernemen. Met name de kleinere bedrijven laten zich weinig gelegen liggen aan de normen op dit gebied. Grote bedrijven vrezen slechte publiciteit en zijn daarom iets actiever.

De onderzoekers benaderden veertig bedrijven in sectoren als het bankwezen, toerisme, voeding en leerverwerking. Negen bedrijven en tientallen betrokkenen van vakbonden en leveranciers in India bleken uiteindelijk - onder voorwaarde van anonimiteit - bereid tot diepgaande interviews.

Het MVO-Referentiekader is een lijst met normen voor mensenrechten, milieu, arbeid en corruptie. De inhoud vloeit voort uit de belangrijkste internationale verdragen. Het kader werd eind 2003 opgesteld door een platform van 35 Nederlandse maatschappelijke organisaties, waaronder de Landelijke India Werkgroep.

De Nederlandse overheid ontving de lijst met normen met groot enthousiasme maar de uitvoering is grotendeels de verantwoordelijkheid van de Nederlandse bedrijven. Uit het onderzoek van de Landelijke India Werkgroep blijken veel misverstanden te bestaan over wat nu wiens verantwoordelijkheid is.

Publiciteitsgevoelig

Grote multinationals komen nog het meest positief uit de bus. De grote bedrijven vrezen slechte publiciteit bij de consument dus ze letten er op dat publiciteitsgevoelige aspecten van de bedrijfsvoering - denk aan kinderarbeid - deugen.

Kleine en middelgrote bedrijven voelen het oog van de wereld minder scherp op hun bedrijfsvoering gericht. Zij besteden zoveel mogelijk diensten uit aan Indiase toeleveranciers en letten er verder alleen op of hun bedrijf in Nederland maatschappelijk verantwoord produceert.

Overigens blijken er veel misverstanden te bestaan tussen de Nederlandse bedrijven en hun Indiase counterpartners. In India wordt het als belangrijk gezien om ook te investeren in de gemeenschap waarin de werknemers verkeren. In Nederland hoort dat bij liefdadigheid.

Omgekeerd ziet het Indiase management van de dochterondernemingen geen brood in het simpelweg verbieden van kinderarbeid binnen het bedrijf omdat je daarmee het bestaan van kinderarbeid niet afschaft.

Rol regering

De Nederlandse bedrijven zien het op hun beurt niet als hun plicht om te letten op de mensenrechten. Zij vinden dat daar de Indiase regering een rol in moet spelen. Zo laten zij ook de implementatie van de MVO-normen over aan het Indiase management. Zonder dat zij dit op enige manier checken.

Het hanteren van strengere milieunormen (afval en gebruik van giftige stoffen) blijkt wel goed doorgevoerd in de Indiase dochteronderneming. De toeleveranciers worden hier echter helemaal niet op gecontroleerd.

De controle van toeleveranciers blijkt in ieder geval een heikel punt. Het Indiase management ziet veel informatie als ‘vertrouwelijk’. Teveel openheid over de bedrijfsvoering zou de concurrentie in de kaart spelen. Bovendien zou het de reputatie van hun cliënten en contacten kunnen schaden. Iets wat hun eigen reputatie in de gemeenschap weer geen goed doet.

Begrip

Het rapport van de Landelijke India Werkgroep doet een aantal aanbevelingen om ervoor te zorgen dat Nederlandse bedrijven meer maatschappelijk verantwoord gaan ondernemen in India. Zo is het belangrijk dat ze geen orders of bevelen geven aan de Indiase dochterondernemingen of management maar dat ze in dialoog gaan over de voors en tegens van een maatregel. Alleen als ze begrijpen waarom iets nodig is, zal het management het voorstel met enthousiasme uitvoeren.

Bovendien moeten de bedrijven hun MVO-beleid regelmatig screenen en monitoren met behulp van bestaande gereedschappen. Verder moeten de Nederlandse bedrijven zoveel mogelijk openheid betrachten in hun bedrijfsvoering zodat iedereen weet waar het bedrijf zich aanhoudt en waaraan niet.

De positie van vrouwen en kastelozen moet actief worden verbeterd. Nederlandse bedrijven denken al gauw dat positieve discriminatie achterhaald is omdat het dat in Nederland deels is. In India kan het nog veel vruchten afwerpen om vrouwen en kastelozen (dalits) in hogere posities te plaatsen.

Bovendien moeten de Nederlandse werkgevers VNO/NCW een partnerschap opzetten met de Indiase collega’s om MVO-beleid in India te stimuleren. Nederlandse bedrijven die al op de juiste manier bezig zijn in India kunnen daarbij helpen.

Rapport 'Corporate Social Responsibility'



LIW in de PERS

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Kinderarbeid & Onderwijs

Landelijke India Werkgroep - 2 april 2004