terug
Onderstaand artikel is gepubliceerd in: Vice Versa, april 2006

door:
Martine van der Horn
Vakbonden in ontwikkelingslanden:

'Wij bieden tegenwicht en medespel'


Vakbondswerk houdt niet op bij de landsgrenzen. Nederlandse vakbonden zetten zich ook in voor erkenning van vakbondsrechten op internationaal niveau. ‘Vakbonden zijn in ontwikkelingslanden een onmisbaar onderdeel van het maatschappelijk middenveld. Maar het zijn geen ontwikkelingsorganisaties.’

‘Vakbondsactivist Xiao Yunliang door de Chinese regering vervroegd vrijgelaten’, ‘Schrijfactie voor Chinese ex-werknemers met cadmiumvergiftiging’ of ‘Wereldvrouwen: heft in eigen hand’. Schreeuwende koppen op de websites van de Nederlandse vakbonden maken meteen duidelijk waarom het hier draait: aandacht voor de positie en de rechten van vrouwen en mannen op de werkvloer en binnen de vakbeweging wereldwijd.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken steunt dit internationale vakbondswerk. Volgens het beleidskader Vakbondsmedefinancieringsprogramma (VMP) doet het departement dat omdat ‘de negatieve gevolgen van de informalisering van de economie en de flexibilisering van arbeidsrelaties met name de meest kwetsbare mensen in arme landen raken’. Vooral informele werknemers, migranten, vrouwen en kinderen zijn kwetsbaar. Zonder rechtsbescherming zijn ze een extra makkelijke prooi voor uitbuiting, (seksueel) geweld en epidemieën als HIV/aids.

Geld
In 2005 kon FNV Mondiaal rekenen op zo’n twaalf miljoen euro van het ministerie, het kleinere CNV Internationaal op ongeveer de helft van dat bedrag. Maar bij deze bedragen blijft het niet: de vakbonden halen ook nog geld binnen via de solidariteitsfondsen van de bonden. Vorig jaar kregen CNV Internationaal en FNV Mondiaal het voor elkaar dat er in een flink aantal cao’s solidariteitsafspraken werden opgenomen voor een totaalbedrag van enkele honderdduizenden euro’s. Een voorbeeld hiervan is de cao-afspraak met olie- en gasproducent NAM, waarmee beide vakbonden in 2005 gezamenlijk een bedrag overeenkwamen van ongeveer 150 duizend euro. CNV Internationaal heeft daarnaast nog 16.000 donateurs, die jaarlijks 100 duizend euro doneren.
De landen waar CNV Internationaal en FNV Mondiaal met het VMP-geld vakbonden mogen steunen, moeten op de DAC-lijst (Development Assistance Committee) van de OESOstaan. Een aantal Oost-Europese landen staat hier niet op. Janneke Brouwer, verantwoordelijk voor communicatie en campagnes bij CNV Internationaal: ‘We vinden het jammer dat we niet aan de slag kunnen in alle Oost-Europese landen – het VMP werkt wat dat betreft beperkend. Via solidariteitsafspraken in Nederlandse cao’s proberen we hiervoor toch geld vrij te maken.’ FNV Mondiaal heeft ook projecten in Oost-Europa met financiering via de solidariteitsfondsen van de FNV-bonden. In het verleden is bovendien gebruikgemaakt van het Matra-programma, het financieringsfonds voor Oost-Europa, van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Sociale partners
Dian van Unen, hoofd van FNV Mondiaal, wijst erop dat vakbonden geen ontwikkelingsorganisaties zijn. ‘Vakbonden zijn in de eerste plaats sociale partners, die op internationaal vlak en in afzonderlijke ontwikkelingslanden een onmisbaar onderdeel vormen van het maatschappelijk middenveld. Vakbonden bieden tegenwicht en medespel.’ Marjan Brunner, medewerker lobby en campagnes bij FNV Mondiaal: ‘Wij krijgen projectaanvragen van de “global unions” (de koepelorganisaties binnen sectoren) en van vakbonden zelf. Wij steunen dus projectactiviteiten, niet de organisaties. Door het lidmaatschap van de internationale vakbondsorganisaties, de directe toegang tot de FNV-bonden en bedrijven, en de rol van de vakbeweging in het Nederlandse overlegmodel, heeft FNV Mondiaal een andere positie dan de ontwikkelingsorganisaties en de meeste ngo’s.’
CNV Internationaal en FNV Mondiaal

In Nederland maken CNV Internationaal en FNV Mondiaal zich sterk voor vakbondsrechten wereldwijd. De eerstgenoemde organisatie, onderdeel van de CNV Vakcentrale, is lid van het Wereldverbond van de Arbeid (WVA). De tweede behoort tot de overkoepelende organisatie van vakcentrale FNV en is aangesloten bij het Internationaal Verbond van Vrije Vakverenigingen (IVVV). Een blik op het internet en in jaarverslagen leert dat CNV Internationaal zich vooral bezighoudt met de financiering van projecten van onafhankelijke en democratische vakcentrales en beroepsfederaties in Azië, Afrika, Latijns Amerika en Centraal- en Oost-Europa. Ook FNV Mondiaal geeft directe steun aan democratische vakbonden en aanverwante organisaties in hetzelfde rijtje werelddelen. Op het eerste gezicht lijken de vakbondsorganisaties op internationaal niveau hetzelfde werk te doen met hetzelfde doel. Toch zijn er wel verschillen: FNV Mondiaal richt zich nadrukkelijk op de ondersteuning van sectorale koepelorganisaties, de zogenaamde ‘global unions’, terwijl CNV Internationaal meer gefocust is op nationale vakcentrales. De ‘C’ van CNV Internationaal staat bovendien voor een meer christelijke visie dan die van FNV Mondiaal.

Janneke Brouwer van CNV Internationaal: ‘Vakbonden hebben een ander doel dan ontwikkelingsorganisaties. Ons doel is het realiseren van arbeidsverbeteringen voor werkenden in ontwikkelingslanden door middel van vakbondsopbouw. Dat is toch een heel specifieke tak van sport. Kijk, wij zijn een vakbondsorganisatie die de belangen van de CNV-leden behartigt op het gebied van werk en inkomen. CNV Internationaal steunt vakbonden wereldwijd die zich bezighouden met dezelfde belangenbehartiging voor hun leden. Die vakbondsorganisaties zijn allemaal politiek onafhankelijk, democratisch en – in principe – aangesloten bij het Wereldverbond van de Arbeid (WVA). Je zou dus kunnen zeggen dat we collega's zijn. We komen elkaar ook tegen op congressen van het WVA en bij de Internationale Arbeidsorganisatie van de Verenigde Naties (ILO). Hier maken we met elkaar beleid voor werknemers wereldwijd. Je merkt dan dat het Nederlandse poldermodel vrij uniek is, met een sociale dialoog tussen werkgevers, overheid en werknemers. In veel ontwikkelingslanden is hiervan geen sprake.’
Succesvolle lobby in Colombia FNV en CNV werken waar mogelijk en gewenst samen. Het jaarlijkse gesprek met Van Ardenne bereiden ze gezamenlijk voor. En ook hebben ze al meerdere keren samen lobbyactiviteiten uitgevoerd, bijvoorbeeld voor Colombia. De drie vakcentrales in het Zuid-Amerikaanse land hebben op uitnodiging van CNV, FNV en de beide wereldorganisaties van de vakbeweging een lobbytour gemaakt door Europa. Tijdens deze rondreis is de nijpende situatie rond de marginalisatie van de vakbeweging in Colombia en de ernstige schendingen van de werknemersrechten uiteengezet. Na afloop werd besloten voor nader onderzoek een missie van de ILO naar Colombia te sturen. Deze missie kwam met een ferme conclusie terug: maar liefst 99,4 procent van het anti-vakbondsgeweld wordt niet bestraft. Momenteel lopen er tien zaken bij de ILO met betrekking tot schending van het stakingsrecht, collectieve onderhandelingen, het niet functioneren van het juridische systeem, belemmeringen bij het registreren van vakbonden, intimidatie en onterechte ontslagen. Een van de aanbevelingen luidt: zorg voor een permanente vertegenwoordiging van de ILO in Colombia.

Vrouwen
‘We voeren regelmatig samen campagnes en acties. Maar soms kan dat niet, omdat niet alle acties passen bij de leden van beide organisaties’, vertelt Brouwer. Een voorbeeld hiervan is de campagne ‘Wereldvrouwen’ in het kader van het thema ‘gender mainstreaming’. CNV Internationaal wil meer vakbondsvrouwen in leidende posities en meer aandacht op de werkvloer voor zaken die vrouwen aangaan, zoals zwangerschapsverlof en flexibele werktijden. ‘Wij laten vier filmpjes zien over wereldvrouwen. Je ziet hoe zij zich thuis bewegen en hoe ze functioneren in hun vakbondswerk. Ook vragen we naar hun motivatie. Die is vaak religieus. Zo zat er een boeddhistische vrouw bij, een moslima en een christen.’ FNV Mondiaal zou een dergelijk thema wellicht anders aanpakken, meent Brouwer. ‘We spreken elk onze eigen taal.’
‘De campagne “Wereldvrouwen” loopt goed, hoewel in eerste instantie niet iedereen enthousiast was. Er werd lacherig over gedaan door een deel van de eigen achterban en ook door externen. “CNV heeft ook het licht gezien. Die strijd is toch allang voorbij”, weerklonk het.’ Maar toch is dat niet zo, vindt Brouwer. ‘Vrouwen runnen in veel landen het huishouden en de hele economie, maar hun rechten zijn zwak.’
Beide vakbonden steunen veel projecten rond allerlei thema’s, zoals vakbondsrechten, maatschappelijk verantwoord ondernemen en vakbondsopbouw via de bestrijding van kinderarbeid. Marjan Brunner van FNV Mondiaal vertelt over de Internationale Hout- en Bouwbond die samen met lokale vakbonden de strijd aanging met de kinderarbeid in de Indiase baksteenindustrie. ‘De lokale vakbond daar heeft de ouders ervan weten te overtuigen dat het goed is om hun kinderen naar school te laten gaan. Ze hebben scholen gebouwd en leegstaande gebouwen ingericht.’
Beleidsmedewerker Mario van de Luytgaarden vult zijn collega aan: ‘Voor iedereen was er in deze situatie iets te winnen: ouders konden hun kinderen naar school sturen, vakbonden kregen meer leden en daardoor een sterkere onderhandelingspositie, en er konden betere lonen worden afgedwongen. De werknemers kregen loonsverhoging, de kinderen hoefden daardoor niet meer te werken en konden naar school. Dit is een methode die we in meer regio’s willen stimuleren, ook in Afrika.’
Brouwer wijst op het succesvolle scholings- en vormingsprogramma voor nationale vakcentrales. ‘Al enkele jaren organiseren we CNV-PME-trainingen voor vakbondsleiders over de hele wereld. Werknemers leveren via hun vakbondsleiders en de leiders van de vakbondscentrale informatie aan voor te volgen werkplannen. Sinds kort worden deze weer bij de basis, de werknemers, gecheckt op juistheid. Het is dus een participatieve methode.’

Vrijhandelszones
Niet alles gaat altijd even gemakkelijk, geeft Brunner (FNV) toe. Denk aan de vrijhandelszones, een moeilijk toegankelijke sector voor de vakbeweging. ‘De bedrijven vallen hier niet onder de nationale arbeidswetgeving. Vakbonden worden niet binnengelaten en vakbondsleden worden meestal ontslagen. Vooral in Midden-Amerika lopen we hiertegen aan. Het gaat dan vaak om textielfabrieken die produceren voor grote Amerikaanse merken.’ Dian van Unen, hoofd van FNV Mondiaal: ‘Werknemers in de informele sector (laten) organiseren door gevestigde bonden gaat moeizaam. Soms heb je zelforganisatie of belangenorganisaties van buiten nodig, die bestaande vakbonden uitdagen dat meer te doen.’
CNV Internationaal boekte vorig jaar winst op dit terrein. Met steun van de vakcentrale werd voor het eerst een onafhankelijke vakbond opgericht en toegestaan in een vrijhandelszone in Sri Lanka. Brouwer: ‘Deze ontwikkeling kan een belangrijke voorbeeldfunctie vervullen.’
Samenwerking met ontwikkelingsorganisaties komt regelmatig voor. In de campagne tegen kinderarbeid werkt FNV Mondiaal samen met Hivos, de Landelijke India Werkgroep (LIW) en AOB, de onderwijsbond aangesloten bij FNV. In andere coalities, bijvoorbeeld de Koffiecoalitie, het MVO-platform, de Schone Kleren Kampagne of de Fair Wear Foundation, werkt FNV Mondiaal ook nauw samen met ngo’s om fundamentele arbeidsnormen op de agenda te krijgen.
CNV Internationaal vraagt samen met Pax Christi, de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NvJ), Amnesty International, Glasnost in Cuba, CLAT-Nederland en Cuba Futuro aandacht voor de repressie en de censuur op Cuba. De lobby voor 75 opgepakte Cubaanse oppositieleiders heeft echter nog geen resultaat gehad. Maar Brouwer laat zich de moed niet ontnemen. ‘We gaan gewoon weer op de Dam staan, al is het maar uit solidariteit met die mensen.’

Meer informatie:
www.cnvinternationaal.nl
www.fnv.nl/mondiaal
www.vakbondsrechten.nl
www.fnvprojecten.nl
www.stopkinderarbeid.nl


terug LIW in de pers Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen HOME Landelijke India Werkgroep


Landelijke India Werkgroep - 25 april 2006