terug
Onderstaand artikel is gepubliceerd in: BijEEN, april 1986      


Honger hoeft niet

Armsten profiteren niet van 'Operatie Vloed' in India

door:
Jan Brock

India's zuivelprogramma 'Operatie Vloed' staat volgens de EG model voor de ideale vorm van zuivelhulp aan ontwikkelingslanden. Al vijftien jaar gaat een kwart van alle zuivelhulp van de Gemeenschap naar dit ontwikkelingsprogramma. Tegelijkertijd echter exporteert India veel hoogwaardig veevoer naar diezelfde Europese Gemeenschap, veevoer waarmee in eigen land vele malen de hoeveelheid melk zou geproduceerd kunnen worden dan het nu via de zuivelhulp krijgt. Een vicieuze cirkel van zuivelexport en veevoerimport, waarvan eigenlijk vooral de EG beter wordt.

Meer dan 210 duizend ton magere melkpoeder en bijna 120 duizend ton boterolie zijn de afgelopen jaren verscheept. En dat met een variant op
Met Europese zuivelhulp wil Operatie Vloed in India een witte revolutie beginnen. De verbetering van de melkproduktie van de Indiase koeien was een van de doelstellingen. Zoals de Groene is ook deze Witte Revolutie grotendeels mislukt. Voor de koeien van de armen zijn in de droge tijd alleen maar oogstresten zoals stro beschikbaar. Alleen de rijke boeren die genoeg grond hebben. kunnen het zich veroorloven hun koeien krachtvoer te verstrekken.
het bekende Chinese gezegde, dat je hongerigen het beste helpt niet door hen melk te geven, maar door hen te leren melken. De doelstelling van de hulp was India in vijftien jaar tijd geheel zelfvoorzienend te maken door het op poten zetten van een eigen zuivelindustrie. De melkpoeder en de boterolie werden niet uitgedeeld, maar weer tot melk verwerkt en voor een redelijke prijs verkocht. De opbrengsten daarvan werden gebruikt om in India zelf koöperaties van veeboeren op te richten, de melkproduktie van de koeien te verhogen, de inzameling van de melk te verbeteren en zuivelfabrieken op poten te zetten. De ondervoede Indiase kinderen zouden zo op den duur gevoed worden met melk van Indiase koeien. Dat doel zou in 1985 bereikt moeten zijn.
Op het eerste gezicht interdaad een goed voorbeeld hoe voedselhulp zou moeten worden aangewend. Het enthousiasme ervoor was bij de start van het projekt in 1970 dan ook groot. Operatie Vloed zou een Witte Revolutie worden, zoals de Groene Revolutie die in diezelfde jaren opgeld deed. De enorme Indiase veestapel die op 240 miljoen stuks wordt geschat, zou worden gebruikt om de hoogwaardige eiwitten te produceren waaraan in dit grote ontwikkelingsland enorme behoefte was. De voedselhulp zou niet meer dan de startmotor van dit alles zijn. Hoewel nog steeds veel deskundigen uit India en de EG Operatie Vloed als een ideale manier van ontwikkelingssamenwerking zien die zelfs model kan staan voor andere ontwikkelingslanden, groeide met de loop der jaren de kritiek op het programma. In Nederland is het vooral de Landelijke India Werkgroep die de feiten aan het licht brengt.
Operatie Vloed lijkt te lijden aan dezelfde kwalen als de Groene Revolutie. Het zijn niet de armen die er het meest van profiteren, maar de rijkeren. Op het platteland worden het meer en meer de grotere boeren die in de koöperaties de dienst gaan uitmaken en er de meeste vruchten plukken van de nieuwe zuivelmarkt. De kleine boeren en landarbeiders raken verder achterop. De boerinnen die in India meestal voor het vee zorgen, de melk verwerken en verkopen, zijn in Operatie Vloed bijna helemaal vergeten.
Voor de stedelijke bevolking geldt eigenlijk hetzelfde: het zijn ook daar de rijkere middenklassen die het zich kunnen veroorloven melk te kopen. Voor de armen en hun kinderen blijft de melkprijs veel te duur en de melk onbereikbaar.
Boer Ram Chandra woont in het dorpje Bander tegen de grens met Pakistan: 'Ze zeiden, dat de koöperatie grote veranderingen zou brengen, dat met name de arme boeren ervan zouden profiteren. Maar het tegendeel is waar. Ik ken een arme familie die geld had geleend om een buffel te kopen om met de melk wat te kunnen verdienen. Nu kan een kind niet meer naar school, omdat dat op de buffel moet passen en de andere kinderen die allemaal ondervoed zijn, krijgen geen melk meer omdat iedere druppel naar de koöperatie moet voor de afbetaling.
Niet alleen is de Operatie Vloed mislukt waar het het bereiken van de armsten betreft, maar ook waar het de onafhankelijkheid van buitenlandse import betreft. India is afhankelijker van zuivel import dan ooit. Niet alleen heeft het land de EG opnieuw gevraagd om zuivelhulp voor de komende vijf jaar, maar ook worden aanzienlijke hoeveelheden goedkope Amerikaanse melkpoeder ingevoerd. En dat alles om de bevolkingen van de grote steden, de groep die het in feite politiek voor het zeggen heeft, van goedkope melk te voorzien. De prijs van de uit melkpoeder en boterolie gemaakte melk is zo laag, dat steeds meer boeren het leveren van echte melk voor gezien houden.
En dat is niet eens het enige. De melkpoederhulp uit het buitenland stelt de Indiase zuivelindustrie in staat de in het land zelf geproduceerde melk te verwerken tot luxe produkten, met name babyvoeding. Dat is het geval met bijna de helft van de geproduceerde melk. En geschat wordt dat miljoenen baby's tengevolge van verkeerd gebruik van melkpoeder lijden aan diarree en ondervoeding en een groot aantal daaraan sterft.

Melkkoeien?
India heeft met ongeveer 240 miljoen stuks vee de grootste veestapel ter wereld, maar de meIkproduktie van de Indiase koeien, de zeboes, en de waterbuffels is gering. Met hun 200 à 400 liter per jaar behoren ze tot de slechtste melkproducenten ter wereld. Ter vergelijking: een Nederlandse koe heeft een gemiddelde jaaropbrengst van ongeveer 5000 liter. Een van de aktie-terreinen in de Operatie
De Indiase koeien, de grootste veestapel ter wereld, dienen niet voor de melkproduktie, maar voor mest (brandstof) en vooral voor het voortbrengen van trekdieren. Met de invoering van een nieuw op melkproduktie gericht ras, zal deze laatste funktie verloren gaan, zo vrezen deskundigen. De arme boeren zullen weer de dupe zijn.
Vloed is dan ook de verbetering van de melkproduktie door kruisingen van Indiase koeien met Europese en Noordamerikaanse melkrassen (met name de Holstein-Friesian). Een melkveestapel van tien miljoen melkkoeien en vier miljoen buffels is het einddoel, waarvan nog slechts twee miljoen bereikt is. Een ideaal terrein voor (Nederlandse) ontwikkelingshulp? Ook hier bedriegt de schijn, zo menen veel onderzoekers. Op den duur zullen ook hiervan de armen de dupe worden. De nieuwe melkkoeien geven dan wel veel meer melk, maar zijn veel minder bestand tegen het droge en hete Indiase klimaat dan het Indiase vee. Voor een kleine Indiase boer een enorm risiko.
Misschien nog wel riskanter voor de Indiase (kleine) boeren is het feit, dat het programma voor kruiskoeien een sterke vermindering van het aantal geschikte trekossen teweeg zal brengen. En dat terwijl op het Indiase platteland de os de voornaamste bron van energie is. Een nog groter probleem is, dat die nieuwe generatie melkkoeien meer Indiase voedselgrond zal opeisen. Bijna alle beschikbare landbouwgrond is in India al in kultuur gebracht.

Veevoer naar EG
Een van de grootste tegenstrijdigheden in de zuivel-relatie tussen India en de Europese Gemeenschap is de export uit India van hoogwaardig veevoer naar de Europese gemeenschap. India voert per jaar ter waarde van 750 miljoen gulden meer dan anderhalf miljoen ton eiwitrijk veevoer uit waarvan de helft bestemd is voor het vee in Europa. Een deel van de melkpoeder en boterolie die daarvan het gevolg is krijgt India op haar beurt weer als voedselhulp terug. Nederland is van dat Indiase veevoer de belangrijkste importeur van de hele EG: in 1983 werd voor 92 miljoen en in 1984 voor 57 miljoen gulden ingevoerd.
Alle deskundigen zien deze export van veevoer als een van de grootste belemmeringen voor de ontwikkeling van de melkveehouderij in India. Met dat veevoer zouden de Indiase koeien en buffels tien keer zoveel melk kunnen produceren dan het land nu via zuivelhulp krijgt. Maar op de grond waarop nu bijvoorbeeld de soya voor het Europese vee wordt verbouwd, zou ook basisvoedsel voor de armen, gierst of linzen kunnen worden verbouwd.

De Landelijke India Werkgroep heeft over de nadelen van Operatie Vloed een illustratief boekje uitgegeven met als titel: India als melkkoe van de EG. Tevens is begin dit jaar een aktie gestart om de EG te bewegen de (zuivel)hulp aan India en de veevoerimporten zo spoedig mogelijk stop te zetten.





LIW IN 'T NIEUWS

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Kinderarbeid & Onderwijs

HOME Landelijke India Werkgroep

Landelijke India Werkgroep - 12 augustus 2003