terug
Onderstaand artikel is gepubliceerd in: IZ Bulletin, juni 1995      

Tapijten zonder kinderarbeid op weg naar Europa

door:
Gerard Oonk

Ruim 4000 Indiase tapijten met een keurmerk dat ze niet door kinderen zijn gemaakt zijn momenteel per schip op weg naar Europa. Ze zijn bestemd voor de Duitse markt. Begin mei gaan nog eens 15.000 tapijten richting Duitsland, waar ze verkocht zullen worden door grote warenhuizen en postorderbedrijven als Karstadt, Neckerman en Quelle.

De FNV is samen met de Landelijke India Werkgroep, Kinderen in de Knel, Novib en UNICEF druk bezig om ook Nederlandse importeurs en grootwinkelbedrijven over te halen om alleen de zogenoemde 'rugmark-tapijten' te verkopen.

De eind vorig jaar in New Delhi opgerichte Rugmark Stichting beheert het keurmerk dat niet alleen kinderarbeid uitsluit, maar ook inhoudt dat de werknemers in ieder geval het wettelijk minimumloon moeten ontvangen. In het bestuur van de Rugmark Stichting werken de Zuid-Aziatische Coalitie Tegen Kinderarbeid (SACCS), UNICEF, een Duitse exportorganisatie en een vereniging van fabrikanten tegen kinderarbeid samen. Inmiddels heeft de stichting vijf inspecteurs in dienst om de fabrikanten en hun toeleveranciers in de dorpen die het keurmerk willen gebruiken, door te lichten. Hun aantal wordt binnenkort uitgebreid. Ze komen onaangekondigd en hebben toegang tot de produktieplaatsen en de administratie. Daarnaast worden inspecties verricht door activisten van SACCS. Eind april hebben ongeveer 30 tapijtfabrikanten en -exporteurs het recht om het keurmerk te gebruiken. De Rugmark Stichting verwacht dat dit aantal binnen een paar maanden zal oplopen tot minstens 100 en dat de tapijten met het keurmerk dit jaar al 15 tot 20 procent van de totale produktie in India zullen uitmaken.

Fonds
De importeurs van keurmerktapijten verplichten zich om 1 procent van de waarde van de tapijten in een fonds te storten. Het geld, dat wordt beheerd door UNICEF, wordt gebruikt om de kinderen die in de tapijtindustrie hebben gewerkt een betere toekomst te bieden. Gezien de omvang van het probleem en de zeer achtergebleven gebieden waar de kinderen vandaan komen is dat zeker geen makkelijke taak. De Rugmark Stichting en UNICEF zijn nu druk bezig om een goede aanpak uit te stippelen. Maar er is al een begin gemaakt waarop kan worden voortgebouwd.
Zo zijn er al enkele jaren een aantal speciale scholen voor 'tapijt jongens' in en rond de Noord-Indiase steden Mirzapur en Bhadohi: de regio waar de meeste tapijten worden geknoopt. Hun aantal is de laatste tijd, met steun van de overheid en de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), uitgebreid.

Dorpsschool
Ruim de helft van de kinderen is geronseld in verder weg gelegen gebieden van de aangrenzende deelstaat Bihar. Daar worden nu door SACCS en andere organisaties diverse activiteiten opgezet om ex-tapijtkinderen op te vangen en het ronselen van nieuwe kinderen te voorkomen. Zo worden er scholen gestart die voor alle dorpskinderen toegankelijk zijn. Na de basisschool krijgen ze een praktische beroepsopleiding. De school zorgt voor een gratis maaltijd. De kinderen die in de tapijtindustrie hebben gewerkt krijgen daarnaast nog elke dag een kilo rijst mee naar huis. Vanaf dit jaar gaat SACCS op grote schaal mensen informeren en mobiliseren in de regio's van Bihar waar de meeste tapijtkinderen vandaan komen. In nauwe samenwerking met ouders, lokale dorpsraden en onderwijzers wordt geprobeerd de migratie van kinderen naar de tapijtweverijen te voorkomen en hun een alternatief te bieden. Op de districtsoverheid wordt druk uitgeoefend om de financiering van de scholen zo snel mogelijk over te nemen. Dat is tenslotte de taak van de overheid.

Consument
Het probleem van kinderarbeid in de tapijtindustrie, niet alleen in India maar ook in landen als Pakistan, Nepal en Marokko, is nog lang niet opgelost. Maar in India is daar wel een bemoedigend begin mee gemaakt. In Nepal en Pakistan zijn particuliere organisaties en een aantal exporteurs inmiddels ook druk bezig met een soortgelijk initiatief.
Aan het slagen daarvan kunnen we in Nederland een belangrijke bijdrage leveren. Allereerst door bedrijven als V&D, de Bijenkorf, Carpet Land en IKEA op hun verantwoordelijk aan te spreken. En natuurlijk door als consument naar deze tapijten te vragen. Tenslotte kunnen we er - in het belang van de kinderen die nu nog verkommeren in de tapijtindustrie - niet omheen om op den duur tapijten zonder zo'n keurmerk van de Europese markt te weren.

Gerard Oonk, medewerker Landelijke India Werkgroep



LIW IN 'T NIEUWS

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Kinderarbeid & Onderwijs

HOME Landelijke India Werkgroep

Landelijke India Werkgroep - 3 juli 2003