terug
Onderstaand artikel is gepubliceerd in: Internationale Samenwerking, mei 1998      

Tachtigduizend kilometer door vijf continenten

De lange mars tegen kinderarbeid

door:
Henk Boon

'Geen kinderarbeid, tijd voor onderwijs' staat op het spandoek. De elfjarige Bashudev Bhattarai uit Nepal komt maar net boven het spandoek uit, maar zijn vuistbewegingen zijn veelzeggend. Hij is helemaal niet naar school geweest. Bashudev is een van de 41 'kernlopers', (voormalig) werkende kinderen en hun volwassen begeleiders, die Bangladesh aandoen, op hun lange mars, de Global March, tegen de kinderarbeid.

Bashudev verloor zijn vader toen hij zeer jong was. Zijn moeder ging er vandoor en Bashudev heeft geen broers en zussen. Tot zijn achtste kon hij terecht bij familie, daarna belandde hij op straat. Tussen zijn achtste en tiende heeft hij talloze baantjes gehad, als hulp in de huishouding, als hoteljongen en als tapijtknoper. In die tijd werd hij veel geslagen, Een litteken in zijn gezicht vormt het tastbare bewijs van die mishandelingen. Bashudev heeft geluk gehad. Hij werd door de organisatie CWIN (Child Workers in Nepal) uit zijn werk gehaald. Nu volgt hij niet-formeel onderwijs dat hem moet klaarstomen voor het reguliere onderwijs.

Intimidatie
Even verderop loopt Marcela Ortega Comos, ook een van de 'kernlopers'. Dit zeventienjarige meisje uit Honduras is al ruim vijf weken op pad sinds het begin van de Wereldmars (op 17 januari) in de Filippijnse

De mars tegen kinderarbeid in Dhaka
(foto: Henk Boon)
hoofdstad Manila en de vermoeidheid begint duidelijk toe te slaan. Dat geldt ook voor Misaela Suyepa Aguitar van de Hondurese organisatie voor straatkinderen die Marcela's ontsnapping betekende uit een werkelijkheid vol armoede en (seksuele) intimidatie. Voor Marcela en Misaela is dit deel van de wereld vreemd terrein. "Maar de strijd tegen kinderarbeid is een internationale en we wilden daarom per se aan de Aziatische tak van de wereldmars deelnemen en niet aan de Latijns-Amerikaanse", vertelt Misaela. Bij hun tocht door het centrum van Dhaka worden de kernlopers gevolgd door zo'n 1250 kinderen uit Bangladesh, bijeengebracht door ruim veertig lokale organisaties. In het straatarme Zuid-Aziatische land werken miljoenen kinderen, velen in extreme omstandigheden. De boodschap van de kernlopers slaat aan. Ook de BGMEA (Bengaalse Associatie van Kledingfabrikanten en exporteurs) onderschrijft de doelstellingen van de Wereldmars. Van grotere betekenis is dat deze werkgeversorganisatie ook concrete stappen heeft gezet. In 1995 bereikte de BGMEA overeenstemming met het VN-kinderfonds Unicef en de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) over een aanpak om kinderarbeid in de kledingindustrie uit te bannen. Kern van deze aanpak is het bieden van goed, gratis onderwijs en een financiële ondersteuning aan de uitstromende kinderarbeiders. Inmiddels zijn er 350 BGMEA-scholen opgezet met een totaal bereik van achtduizend kinderen.

Stevige stok
De (families van die) kinderen krijgen ieder driehonderd taka of veertien gulden per maand. En dat is helemaal niet zo slecht, vindt de elfjarige Murni. Sinds een jaar bezoekt ze een BGMEA-schooltje in Kalyanpur, een sloppenwijk van Dhaka. Voorheen verdiende ze 450 taka
Ook in Nederland

De Wereldmars tegen Kinderarbeid doet ook Nederland aan. Op Hemelvaartsdag (21 mei) vindt de openingsmanifestatie plaats in het Zuiderpark in Den Haag. Op 22 en 23 mei volgen regionale marsen in onder meer Delft, Nijmegen, Lelystad, Utrecht, georganiseerd door de COSsen (Centra voor Internationale Samenwerking). Vaals is de locatie voor de slotmanifestatie op 24 mei. Daar zullen de lopers de grens oversteken naar Duitsland. Eindbestemming is Genève, waar de lopers op 2 juni aankomen voor het gebouw van de Internationale Arbeidsorganisatie. Daar vindt dan een internationale conferentie plaats van regeringen, werkgevers en werknemers over maatregelen om de meest uitbuitende vormen van kinderarbeid zo snel mogelijk uit te bannen. Voor meer informatie: Novib (070-3421777), FNV Mondiaal (020-5816300) of een van de regionale COSsen.

bij Levi's waar ze van acht uur 's ochtends tot tien 's avonds shirts moest stikken. Haar ouders zijn blij, vertelt Murni en de 150 taka verschil zijn te overbruggen. "Mijn vader is lasser en hij probeert wat extra te verdienen." Ook zelf probeert Murni na schooltijd met klusjes nog wat te verdienen.
Volgens de BGMEA is de kledingindustrie van Bangladesh inmiddels 'kinderarbeidvrij'. Zover is het nog niet, meent de ILO, die belast is met de controle van de kledingfabrieken op kinderarbeid. Zo'n negen procent van de kledingbedrijven gaat nog in de fout, zo blijkt. "Maar daarmee zijn we wel duidelijk op de goede weg," meent de Nederlander Rijk van Haarlem die de bedrijven in de gaten houdt. "We hebben dan ook een stevige stok achter de deur. Fabrikanten kunnen alleen exporteren als ze een vergunning hebben en dat loopt viade BGMEA." Bij overtreding moeten de fabrikanten de gehele rehabilitatie van de kinderen betalen. Als ze dat niet doen raken ze hun exportvergunning kwijt. Kailash Satyarthi, initiatiefnemer van de Global March, beaamt dat export in het geval van Bangladesh van groot belang is. "Het zijn vooral buitenlandse druk en de angst voor mogelijke boycots die de BGMEA tot haar huidige opstelling hebben aangezet en niet zozeer een nobele houding." Verandering moet in zijn visie vooral ook van binnenuit komen, en daarvoor is een mentaliteitsverandering in de arme landen zelf nodig. Satyarthi: "Deze mars zet de mensen in de landen waar we door heen komen aan het denken en kweekt sociaal bewustzijn. Verandering komt door massamobilisatie en de Global March vormt daartoe het eerste begin."

De auteur is werkzaam bij de Landelijke India Werkgroep.



LIW IN 'T NIEUWS

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Kinderarbeid & Onderwijs

HOME Landelijke India Werkgroep

Landelijke India Werkgroep - 23 juni 2003