Er is veel gebeurd sinds de start van de campagne
We want childfriendly shoes! in juni 2012. Het rapport
Waar de Schoen Wringt toont aan dat bij de productie van schoenen kinderarbeid en schending van arbeidsrechten voorkomt.
Stop Kinderarbeid – waarin de LIW actief is – heeft bedrijven daarop aangesproken. Uit onderzoek
in India blijkt dat in kleine fabrieken en huishoudens kinderenmeewerken aan het maken van schoenen voor merken die in Nederland verkocht worden. De meeste bedrijven kunnen kinderarbeid niet uitsluiten omdat ze niet weten waar en door wie onderdelen van hun schoenen worden geproduceerd.
Stop Kinderarbeid wil van schoenenbedrijven weten wat ze doen om kinderarbeid tegen te gaan. Aanvankelijk reageerden bedrijven mondjesmaat op verzoeken om informatie over hun aanpak. Na hardnekkig doorvragen en publiciteit in onder meer de
Volkskrant kwam er flink beweging in. In december 2012 publiceerde
Stop Kinderarbeid een
beoordeling van beleid en praktijk van 28 schoenenbedrijven. Ook voerden we gesprekken met de bedrijven Euroshoe (Bristol), Deichmann/Van Haren, Macintosch (van Scapino, Manfield, Dolcis en Invito) en Clarks. Na
Kamervragen nodigde Minister Ploumen een aantal Nederlandse bedrijven – waaronder Van Lier en Cruyff Sports –
en
Stop Kinderarbeid uit om te komen
praten over de aanpak van kinderarbeid in de schoenensector.
Inmiddels doet een aantal bedrijven onderzoek naar kinderarbeid in hun productieketen of is begonnen met maatregelen tegen kinderarbeid. Daarnaast worden in twee productiegebieden in India (Agra en Ambur) bijeenkomsten georganiseerd
met schoenenbedrijven en maatschappelijke organisaties om samen tot een goede aanpak te komen. Daar wordt ook de Indiase
MV Foundation bij betrokken die veel ervaring heeft met een aanpak om alle kinderen in een bepaald gebied naar school te krijgen. Na de zomer maakt
Stop Kinderarbeid openbaar welke bedrijven echt in actie zijn gekomen én welke niet.
Kinderarbeid prioriteit voor Minister Ploumen
Tijdens de behandeling van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking eind 2012 beloofde Minister Ploumen
prioriteit te geven aan het thema kinderarbeid en steun te willen geven aan de zogenoemde
Child Labour Free Zones: gebieden zonder kinderarbeid waar alle kinderen naar school gaan. Dat deed Ploumen naar aanleiding van opmerkingen van
Kamerlid Voordewind (CU) die al met moties stond te zwaaien. Ook
Kamerlid May van de PvdA liet weten dat haar partij meer aandacht voor kinderarbeid wil. Minister Ploumen wil verder kinderarbeid bestrijden in productieketens met veel kinderarbeid. Beide toezeggingen van Minister Ploumen sloten direct aan op de aanbevelingen die de campagne
Stop Kinderarbeid deed in een
brief aan de Tweede Kamer.
Stop Kinderarbeid is verheugd over de steun van de Kamer en Minister Ploumen voor de
Child Labour Free Zone aanpak. Deze aanpak is in India ontwikkeld en wordt nu in steeds meer Afrikaanse landen toegepast. In april organiseert
Stop Kinderarbeid in Oeganda een conferentie waar de resultaten en ervaringen worden besproken en uitgedragen.
Zaadbedrijven beloven verhoging 'hongerlonen' na rapport LIW
In december 2012 publiceerde de Landelijke India Werkgroep samen met de Amerikaanse
Fair Labor Association (FLA) het rapport
Wages of Inequality ('Het Loon van de Ongelijkheid'). Het rapport doet verslag van onderzoek naar de lonen van arbeiders in de teelt van katoen- en groente-zaden in vier Indiase deelstaten. Zij werken bij boeren die zaden verbouwen voor
Indiase én multinationale bedrijven, waaronder Monsanto, Bayer en Syngenta. Maar ook voor twee Nederlandse zaadbedrijven: Nunhems (een dochter van Bayer) en Bejo Zaden met een groot belang in het Indiase Bejo Sheetal.
Uit het rapport blijkt dat vrouwen vaak aanzienlijk minder verdienen dan het officiële minimumloon. Ze worden veel minder betaald dan mannen, ook voor precies dezelfde taken. Hun loon varieert tussen circa €1,20 en €2,10 per dag. Mannen verdienen meestal wel het minimumloon, maar ook dat is geen vetpot. Het officiële minimumloon verschilt per regio en activiteit en ligt tussen de 100 (€1,40) en 250 roepies (€3,50).
Het onderzoek toont ook aan dat boeren die voor multinationale bedrijven zaden verbouwen hun arbeiders niet beter betalen dan Indiase bedrijven. Veel arbeiders zijn Dalit-vrouwen van wie vaak wordt verwacht dat ze ‘onbeperkt beschikbaar’ zijn. En nog steeds werken bij de meeste bedrijven kinderen. Dat drukt de lonen van de volwassen arbeiders, zo blijkt uit het rapport. Bij boeren die aan Nunhems leveren werken echter, na eerdere LIW-publicaties en gerichte actie van Nunhems, bijna geen kinderen meer.
Op basis van het rapport heeft de LIW gesprekken gevoerd met Bayer, Nunhems en Bejo Zaden. De bedrijven erkennen dat er sprake is van onderbetaling en dat dit moet veranderen. Ook multinational Syngenta erkent het probleem. Er worden nu plannen gemaakt om te zorgen dat de hongerlonen, vooral van vrouwen, fatsoenlijke lonen worden.
LIW en SOMO pleiten voor transparantie in de kledingindustrie
Time for Transparency heet de notitie die de LIW en SOMO onlangs publiceerden, met als voorbeeld de Zuid-Indiase textiel- en kledingindustrie. De notitie is actueel omdat de Nederlandse kledingindustrie – op aandringen van Minister Ploumen – bezig is met het maken van een plan van aanpak om kinderarbeid en andere misstanden te bestrijden. De Tweede Kamer gaf daartoe de aanzet via een
motie die vraagt om volledige ketentransparantie en uitbanning van kinderarbeid bij de productie van kleding. Aanleiding voor de motie was het rapport
Maid in India (april 2012) van LIW en SOMO over de uitbuiting van jonge Dalit-meisjes in de Indiase kledingindustrie. Bureau Schuttelaar en Partners constateerde: ‘Sinds de publicatie van het rapport
Maid in India begin vorig jaar is er hernieuwde aandacht voor arbeidsomstandigheden in de kledingsector.’
Maatschappelijke organisaties, waaronder de LIW, zijn uitgenodigd om mee te denken over het actieplan van de kledingindustrie.
LIW en SOMO vinden dat vergaande ketentransparantie een belangrijke voorwaarde is voor een dergelijk actieprogramma. In
Tijd voor Transparantie zetten zij uiteen wélke informatie minimaal beschikbaar moet zijn. Ook worden relaties tussen leveranciers en afnemers gepubliceerd die meestal verborgen blijven.
Bij het schrijven van rapporten over de Zuid-Indiase textielindustrie merkten beide organisaties hoe ingewikkeld het is om de juiste verbanden te leggen tussen de onderzochte Indiase fabrikanten en hun westerse afnemers. Kledingmerken doen daar heel geheimzinnig over. In de textielindustrie in Tamil Nadu komen gebonden arbeid,
kinderarbeid, gedwongen overwerk, kastendiscriminatie en onveilig werk veelvuldig voor. Hoewel dit al jaren bekend is, kwamen kledingmerken pas in actie toen zij door SOMO en LIW direct werden gekoppeld aan deze praktijken. De Nederlandse kledingindustrie erkent dat er problemen bij de productie van kleding in onder meer India zijn,
maar vindt volledige ketentransparantie te ver gaan. Maar
Tijd voor Transparantie is het zeker!
Indiase Dalit-activist winnaar van Mensenrechtentulp 2012
Op 9 januari 2013 zou Minister Timmermans van Buitenlandse Zaken de Nederlandse Mensenrechtentulp 2012 overhandigen aan Marimuthu Bharathan, een Dalit-activist uit Tamil Nadu. Een onafhankelijke jury onder leiding van Cisca Dresselhuys had hem gekozen uit 70 kandidaten.
De ceremonie vond plaats in afwezigheid van Bharathan. Hij kreeg van de Indiase autoriteiten geen paspoort om zijn prijs op te halen. Volgens Indiase mensenrechtenorganisaties heeft deze weigering te maken met een valse aanklacht
voor moord die al jaren voortsleept. De jury van de mensenrechtenprijs ziet Bharathan als een ‘onvermoeibare kampioen voor betere levens- en arbeidsomstandigheden voor de Dalits’. Hij organiseert bijvoorbeeld Dalits die als poepruimers droge toiletten met een schepje en veger moeten schoonmaken en voert campagne tegen marteling
op politiebureaus. Bharathans werk wordt door de lokale autoriteiten gedwarsboomd. Zo worden door hem georganiseerde demonstraties steevast verboden.
Volgens juryvoorzitter Dresselhuys werd het bericht dat Bharathan de Mensenrechtentulp had gewonnen door de Indiase regering ‘niet juichend ontvangen’. Deze waarschuwde ‘dat de goede betrekkingen tussen Nederland en India sterk geschaad zouden kunnen worden, als de prijs naar de heer Bharathan ging’. Hij heeft de prijs wel gekregen,
maar de uiteindelijke overhandiging van de Tulp in India door de Nederlandse Ambassade heeft zonder enige ceremonie plaatsgevonden (zie www.dalits.nl/bharathan). Toch een kniebuiging om de Indiase regering te ontzien?
|
|
Minister Timmermans: Dalits op agenda EU en VN
De door het Europees Parlement aangenomen
Dalit-resolutie werd tijdens de
behandeling van de begroting van Buitenlandse Zaken in december 2012 ook door Minister Timmermans van Buitenlandse Zaken ondersteund. Hij zei: ‘Het onderwerp discriminatie op basis van werk en afkomst moet in de Europese Unie wat mij betreft hoger op de
agenda worden gezet. Het Europees Parlement heeft onlangs een behartigenswaardige resolutie aangenomen over de positie van Dalits en ik denk dat wij op basis daarvan ook Europees beleid beter vorm kunnen geven.’ Ook vindt Timmermans dat de regering moet investeren in het versterken van de positie van Dalits.
Kamerlid Voordewind (CU) kaartte de Dalit-kwestie bij Minister Timmermans aan en zei: ‘In de Kamer is een motie van mijn hand aangenomen die vraagt om extra aandacht te besteden aan de positie van de Dalits. Die motie is opnieuw
niet uitgevoerd.’ Minister Timmermans reageerde daarop: ‘De heer Voordewind heeft een zeer belangrijk en ingewikkeld onderwerp aangekaart: de positie van Dalits. Ik vind dat de maatschappelijke emancipatie van bevolkingsgroepen die al eeuwenlang niet eens op de ladder staan, laat staan op de onderste sport van een ladder, hoort bij de wens van de internationale gemeenschap om de universaliteit van de mensenrechten ook op
ieder mens van toepassing te laten zijn.’
Tweede kamer wil actie voor vrouwen en mensenrechtenorganisaties
Een
grote meerderheid van de Kamer vroeg eind januari aan de Ministers Timmermans en Ploumen om meer actie te ondernemen tegen (seksueel) geweld tegen vrouwen, in het bijzonder Dalit-vrouwen die daarvan vaak het slachtoffer zijn. De Kamer maakt zich ook zeer bezorgd over het feit dat de Indiase regering een groot aantal Indiase en internationale organisaties op de ‘verdachtenlijst’ heeft geplaatst en visabeperkingen oplegt. De Kamer wil verder weten ‘op welke wijze de Nederlandse regering van plan is bij te dragen aan het verbeteren van de positie van 100 miljoen Dalit-vrouwen in India’. Minister Timmermans antwoordt dat de regering zich inspant om het onderwerp
op de agenda van de EU en VN te houden en zich achter de resolutie van het Europees Parlement over geweld tegen vrouwen in India schaart. De kwestie staat op de agenda van de EU-India mensenrechtendialoog en Nederland steunt een
aantal vrouwenorganisaties, zo laat Timmermans eveneens weten.
Onlangs zijn 103 Indiase NGO’s en 24 internationale donoren door de Indiase regering op een ‘verdachtenlijst’ gezet. De Kamer wil dat de Nederlandse regering er bij India op aandringt om deze lijst openbaar te maken. Zij vreest dat deze organisaties bijvoorbeeld geen geld meer uit het buitenland kunnen ontvangen of overmaken. Minister Timmermans laat weten dat de EUdelegatie daarover een gesprek met de Indiase autoriteiten heeft aangevraagd.
De Kamer vroeg de regering ook om haar oordeel over de visaverstrekking door India aan Nederlandse burgers. Timmermans antwoordt dat het incidenteel voorkomt dat mensen die een visum hebben niet tot India worden toegelaten. Maar dat was de vraag niet. Regelmatig krijgen Nederlandse organisaties, waaronder de LIW, maar ook journalisten helemaal geen visum van de Indiase Ambassade. Vooral als zij zich met mensenrechten bezighouden. Het is absoluut niet duidelijk waarom dat voor de Kamer verborgen zou moeten blijven.
Europees Parlement stemt voor resoluties over Indiase Dalits en vrouwen
Op 13 december 2012 werd in het Europees Parlement unaniem een resolutie aangenomen over kastendiscriminatie
in India. Het Parlement veroordeelt het grote aantal gewelddaden tegen Dalits en gebrek aan actie daartegen
door de Indiase overheid. Het was een krachtige boodschap van solidariteit met de Dalits. Het Parlement drong er bij de autoriteiten van India op aan om hun beloftes waar te maken om dit ernstige mensenrechtenprobleem uit te bannen. Het International Dalit Solidarity Network en de LIW, die daaraan deelneemt, hebben actief bij de leden van het Parlement voor zo’n resolutie gepleit. Tijdens het debat zeiden diverse leden van het parlement
dat de Indiase regering haar verantwoordelijkheid op het gebied van mensenrechten niet nakomt. Mevrouw Lochbieler,
voorzitter van de subcommissie Mensenrechten: ‘Dalits maken ongeveer een kwart van de Indiase bevolking uit. India heeft wetten op diverse niveaus, maar met weinig succes.’ Ze vindt dat de Indiase autoriteiten daadwerkelijk in
‘India heeft wetten op diverse niveaus, maar met weinig succes’ |
|
actie moeten komen en bepleit EU steun aan Dalit-activisten.
In de discussie werd meermaals verwezen naar gewelddaden tegen Dalits, zoals in de deelstaat Tamil Nadu, waar geweld door hogere kasten tegen Dalit-dorpen onlangs 1500 mensen dakloos heeft gemaakt. Of neem de deelstaat Haryana waar Dalit-meisjes en -vrouwen recent het slachtoffer zijn geworden van meerdere groepsverkrachtingen. Mede naar aanleiding van de groepsverkrachting van een
studente in Delhi heeft het Parlement in januari ook een resolutie aangenomen over seksueel geweld tegen vrouwen in India. Het document bevat diverse verwijzingen naar de situatie van Dalit-vrouwen. De resolutie spreekt over het ‘buitengewoon hoge niveau van straffeloosheid’ in gevallen van seksueel geweld tegen Dalit-vrouwen en roept de Indiase regering op om ‘alle gevallen van geweld tegen vrouwen gelijk te behandelen en deze eerlijk, transparant en voortvarend te onderzoeken en te vervolgen’.
|
|