terug
Onderstaand artikel is gepubliceerd in: Volkskrant, 14 februari 2001      


'Verplicht rapportage over sociaal en milieubeleid'

door:
Esther Hansen Löve

De overheid moet bedrijven harder aansporen tot duurzaam ondernemen. Het SER-advies 'De winst van waarden' is te mager, vinden critici. Maar, zeggen de opstellers, 'duurzaamheid' is vooral iets van ondernemers en maatschappelijke organisaties.'

'NGO's moeten minder naar de overheid kijken en meer vertrouwen op hun eigen kracht om bedrijven bij de les 'te houden', meent SER-voorzitter H. Wijffels. Nee, stellen niet-gouvernementele organisaties als Amnesty International en de Landelijke India Werkgroep: de overheid moet duurzaam ondernemen meer stimuleren. Partijen zwartepieten over wie het voortouw moet nemen. Wie moet erop toezien dat bedrijven niet alleen aan profit, maar ook aan people en planet denken?
  In december bracht de Sociaal Economische Raad - waarin de vakbeweging, werkgevers en onafhankelijke kroonleden zitting hebben - een advies uit over duurzaam ondernemen. Steeds meer bedrijven, financiële instellingen, beleggers en consumenten vinden het belangrijk dat ondernemingen meer doen dan alleen winst maken, stelt de SER vast.
  De rol van de overheid is veranderd: zij neemt niet langer uitsluitend een bovengeschikte positie in en het is daarom ook niet aan haar om hier dwingende regels te stellen. Maatschappelijke organisaties en consumenten zijn machtiger geworden en spelen dus een grotere rol.
  Om die 'toezichthoudende' rol te kunnen vervullen, moeten zij inzicht krijgen in wat ondernemingen doen en laten op milieu- en sociaal gebied. Nu hoeven bedrijven hierover niet te rapporteren. De vraag is of verplichting er moet komen. Vooruitlopend op het standpunt van de regering gaan politici, NGO's en opstellers van het SER-advies donderdag in debat tijdens het lustrumcongres van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling.
  Wijffels denkt dat bedrijven uit eigenbelang veel meer werk maken van duurzaamheidsbeleid dan vanwege dwingende regels. 'Het reputatiemechanisme is de drijvende kracht. Het is niet iets dat je afdwingt. Het komt ook niet voort uit hun ethisch bewustzijn. De reputatie is zó belangrijk dat ondernemingen zich netjes gedragen.'
  Zo niet, dan komen private partijen in verzet - in eerste instantie NGO's en consumenten. Dat wordt breed uitgemeten in de media, waarna financiële instellingen en werknemers hun vertrouwen in het bedrijf verliezen. Wijffels: 'Dat is een stevig mechanisme dat tanden heeft en waar bedrijven gevoelig voor zijn.'
  Maar zestien NGO's twijfelen hieraan. Tot nu toe zijn de meeste grote Nederlandse bedrijven erg traag met verslaglegging van hun inspanningen op sociaal en milieugebied, zeker als het gaat om buitenlandse activiteiten.
  In een manifest dat deze zestien NGO's dinsdag aanboden aan staatssecretaris Ybema van Economische Zaken, kennen zij de overheid een belangrijke rol toe. Niet alleen is de overheid als marktpartij een 'voorbeeldconsument', haar komt ook een belangrijke rol toe als wet- en regelgever. 'Geef burgers het recht op informatie door bedrijven te verplichten tot openbare periodieke sociale en milieu-rapportage over hun activiteiten in het buitenland.'
  De binnenlandse activiteiten zijn tenslotte al gebonden aan de strenge Nederlandse wetten. In verre landen gelden veelal minder strenge regels. 'De internationale problematiek is belangrijker', stelt G. Crijns van Amnesty International. 'Hier in Nederland komt het wel goed, maar in India en Bangladesh hebben ze geen poldermodel waardoor ze met elkaar om de tafel zitten om te praten over arbeidsomstandigheden.'
  Crijns heeft kritiek op de rol die de SER aan consumenten én NGO's toebedeelt. 'De SER gaat uit van marktwerking, dat de consument alleen nog goede producten koopt, maar de consument weet niet wat goed is omdat er geen verplichting is om te rapporteren over wat ze doen in het buitenland.'



naar LIW IN HET NIEUWS

terug

HOME Landelijke India Werkgroep

Landelijke India Werkgroep - 14 februari 2001