De Nederlandse kranten stonden
er in mei vol van: de
uitbuiting van zo’n 120 duizend
meisjes onder het zogenaamde
Sumangali-systeem
in kledingfabrieken in Zuid-India die leveren aan bekende
merken als C&A, Diesel, H&M
en Tommy Hilfiger. De ophef
ontstond naar aanleiding van
het rapport Captured by Cotton
van de Landelijke India
Werkgroep en SOMO. Daarmee
zetten ze bedrijven en de
politiek in beweging om de
misstanden aan te pakken.
Op de glimmende posters en pamfletten van de kledingfabrieken
klinkt het allemaal nog prachtig: het Sumangali-systeem is een ‘unieke mogelijkheid
voor jonge vrouwen’ om een goed inkomen
te verdienen. De vrouwen wordt een prettige
accommodatie in het vooruitzicht gesteld,
drie voedzame maaltijden per dag en mogelijkheden
voor ontspanning en ontwikkeling.
En dan de grootste lokker: een aanzienlijke
bonus aan het einde van het driejarige
contract, genoeg om bijvoorbeeld de bruidsschat
mee te betalen (in het Tamil betekent
sumangali ‘getrouwde vrouw’). Speciaal
ingehuurde ‘recruiters’ werven meisjes uit
het armste deel van de Indiase bevolking,
voor wie drie maaltijden per dag op zich al
een aantrekkelijk aanbod is. Als het – soms
blanco – contract eenmaal ondertekend is,
blijkt de werkelijkheid minder rooskleurig.
Lage lonen
Het loon dat de meisjes verdienen verschilt
per fabriek, maar altijd wordt er onder het
Sumangali-systeem een deel van het salaris
achtergehouden en aan het eind van het
driejarig contract als ‘bonus’ uitgekeerd. De
arbeidsters zelf hebben geen toegang tot
dit spaartegoed. Als ze voortijdig afhaken,
wat regelmatig voorkomt door de slechte
leef- en arbeidsomstandigheden of omdat
ze met een onbenullige smoes worden
ontslagen, verliezen zij het spaargeld. Dit
overkwam bijvoorbeeld Deepti, een van
de oud-fabrieksarbeidsters die voor het
onderzoek werden geïnterviewd. ‘Als een
arbeider ontslag neemt voor het einde van
de afgesproken periode, wordt de bonus niet
uitgekeerd. Ik kreeg geen bonus hoewel ik
twee en een half jaar heb gewerkt,’ vertelt
ze. Kiran overkwam hetzelfde: ‘Je moet
tenminste twee jaar werken om de bonus te
ontvangen, maar het is uiteindelijk aan het
management om de bonus al dan niet uit te
keren. Ik verliet de fabriek na zes maanden
omdat mijn gezondheid achteruit ging. Van
de bonus die me beloofd was, heb ik niets
ontvangen.’ De vrouwen worden bovendien
structureel onderbetaald, met de wet in de
hand nog wel. Ze kunnen namelijk door de
fabrieken aangenomen worden als ‘trainees’,
waardoor die hen minder dan het
minimumloon uit hoeven te betalen. In Tamil
Nadu, de deelstaat waar het Sumangalisysteem
voorkomt, mag je een werknemer
drie jaar als trainee in dienst houden, terwijl
dit in de rest van India maar een jaar is. Zelfs
als de bonus van 500 tot 800 euro wordt
uitbetaald, verdienen de vrouwen onder het
Sumangali-systeem in drie jaar tijd slechts
tussen de 1500 en 1800 euro. Het minimumloon
voor dezelfde periode is 2900 euro.
Overwerk verplicht
Voor dit hongerloontje worden de meisjes
buitensporig lang aan het werk gezet. Een
werkdag van twaalf uur en werkweek van zes
dagen is gebruikelijk. In drukke tijden worden
ze gedwongen ook nog op hun enige
vrije dag te werken. Als ze dat weigeren
worden ze door hun leidinggevenden uitgescholden,
of er wordt gedreigd dat ze hun
maandsalaris niet zullen ontvangen. Talusha,
een van de geïnterviewde fabrieksarbeiders
vertelt: ‘Overwerk is verplicht. Niemand kon
daaraan ontsnappen. De werkdagen waren
erg lang. We raakten uitgeput. Er was wel
een ruimte om te rusten, maar daar maakte
niemand gebruik van omdat de pauzes moesten
worden gecompenseerd.’ De omstandigheden
in de fabrieken laten vaak te wensen
over. Door de slechte ventilatiesystemen is
het er zo heet en vochtig dat als de werksters
al beschermende mondkapjes krijgen aangeboden,
ze deze niet gebruiken omdat het te
benauwd is. Hierdoor krijgen veel werksters
last van hun longen, of eindigen ze met een
katoenbal in hun maag, zoals de 19-jarige
Prithi, die tot 2009 bij een van de onderzochte
fabrieken werkte. Zij maakte de drie
jaar wel vol en kreeg haar bonus, maar het
Dalits
Zo’n zestig procent van de arbeidsters die
onder het Sumangali-systeem werken in
een kledingfabriek zijn dalit. Dalits zitten
het laagst in het hiërarchische kastensysteem
en worden daardoor gediscrimineerd
en slecht behandeld. De overige werknemers
komen uit de kaste daar net boven, de
zogenaamde ‘meest achtergestelde kaste’.
Hun afkomst maakt de werksters extra
kwetsbaar voor uitbuiting.
|
|
volledige bedrag moest worden besteed
aan operaties om de katoenbal in haar maag
te laten verwijderen. Prithi: ‘Mijn ouders hadden
een huwelijkspartner voor mij gevonden.
We waren verloofd, maar de bruiloft werd
afgeblazen omdat er geen geld meer was om
de bruidsschat te betalen. Alles was opgegaan
aan de medische behandelingen. Nu zal
ik nooit kunnen trouwen omdat ik geen geld
heb, en ik voel mij nog steeds ziek.’
Het vele overwerk maakt dat veel van de
meisjes oververmoeid zijn en kampen met
hoofdpijn, slapeloosheid en buikpijn. Er gebeuren
daardoor veel ongelukken. Veel van
de vrouwen verliezen gewicht door de stress
en de slechte maaltijden in de hostels. Zoals
Kiran: ‘Toen ik uit de fabriek kwam, was mijn
gewicht gedaald van 42 naar 33 kilo. Ik kreeg
bloedarmoede door de slechte voeding en
omdat ik zoveel maaltijden oversloeg.’
Opgesloten
Een ander kwalijk onderdeel van het
Sumangali-systeem is dat de werkneemsters
feitelijk opgesloten worden in de
hostels waar ze in worden ondergebracht.
Prerna vertelt bijvoorbeeld: ‘Alleen op onze
wekelijkse vrije dag hadden we activiteiten
buiten het hostel. Dan mochten we naar de
markt om inkopen te doen. Op deze uitstapjes
werden we begeleid door bewakers
van de fabriek of het hostel. Vaak werden
we gebracht met een auto van de fabriek.
We mochten met niemand praten en geen
telefooncel gebruiken om onze familieleden
of iemand anders te bellen.’ Dat de
meisjes worden ondergebracht in een afgeschermde
omgeving is aantrekkelijk voor
de families van de meisjes omdat het aansluit
bij de norm dat meisjes moeten worden
gechaperonneerd tot hun trouwdag.
Een groot nadeel is echter dat ze geen hulp
kunnen inroepen als het fout gaat. Hoewel
de meisjes vooraf vaak wordt beloofd dat
ze hun familie regelmatig kunnen bezoeken,
is dit in de praktijk niet het geval.
Zelfs telefoongesprekken moeten vooraf
worden aangevraagd en goedgekeurd en
de meisjes krijgen geen privacy als ze met
hun familie bellen. Ze durven dan niet over
de erbarmelijke omstandigheden te praten
– bang als ze zijn voor represailles. Er zijn
gevallen bekend van meisjes die over een
hoog hek klommen om te ontsnappen aan
de zware arbeidsomstandigheden.
Campagne in India en
Nederland slaat aan
In Tamil Nadu bestrijden lokale organisaties
als Tirupur People Forum en
Campaign Against Sumangali Scheme het
Sumangali-systeem. Ze maken de mogelijke
slachtoffers en hun ouders ervan
bewust wat hen in de fabrieken te wachten
staat. Ook helpen ze meisjes die hun
termijn (bijna) vol hebben gemaakt en
toch hun bonus niet hebben gekregen en
ze lobbyen ze bij de lokale autoriteiten om
een einde te maken aan het Sumangalisysteem.
Zo zou het helpen om de wet te
veranderen dat werknemers drie jaar lang
als trainee mogen werken.
De Indiase organisaties hebben ook de
solidariteit ingeroepen van SOMO en de
Landelijke India Werkgroep (LIW). Het
begon ruim een jaar geleden met voorpaginanieuws
in de Volkskrant: ‘Indiase textielarbeiders
uitgebuit voor C&A en H&M’.
De aanleiding: een bezoek van SOMO
met journalisten aan een kledingfabriek
in Zuid-India. Vervolgens publiceerden
SOMO en de LIW afgelopen mei het rapport
Captured by Cotton en benaderden zij
een groot aantal betrokken bedrijven. Het
onderzoek toont aan dat het Sumangali
systeem een wijdverbreid probleem is; bij
alle uit India afkomstige kleding bestaat de
kans dat deze vorm van uitbuiting eraan te
pas is gekomen.
Het rapport kreeg veel aandacht van de
media en de politiek. CDA, ChristenUnie,
GroenLinks en D66 spraken er schande
van dat negen maanden na de eerste
berichten dezelfde kledingbedrijven met
dezelfde misstanden in verband werden
gebracht. Staatssecretaris Bleker, die ook
buitenlandse handel in zijn pakket heeft,
kondigde aan C&A op het matje te roepen
en de kwestie tijdens een bezoek aan India
aan de orde te stellen. Bleker: ‘Wat is
beschreven is een afschuwelijke, barbaarse
manier van omgaan met jonge vrouwen.’
Inmiddels hebben een aantal producenten
en afnemers stappen gezet om het
Sumangali-systeem af te schaffen. Veertien
kledingmerken hebben zich aangesloten
bij het Engelse Ethical Trading Initiative om
samen met producenten, vakbonden en
ngo’s de problemen aan te pakken. Ook
de Nederlandse Fair Wear Foundation zet
zich in om het systeem te bestrijden. Maar
voorlopig is er voor de meisjes nog weinig
veranderd. Het blijft nodig om druk uit te
oefenen op producenten en kledingbedrijven
om tot verbeteringen te komen. SOMO
en de LIW doen dat samen met lokale
partners en organisaties als de Schone
Kleren Campagne. Momenteel doen
SOMO en LIW nader onderzoek en spreken
ze bedrijven aan die nog niets doen. Zij
kunnen campagnes tegemoet zien. Gerard
Oonk, directeur van de LIW: ‘Alleen als alle
betrokken partijen zich inspannen, zal de
situatie voor de arbeiders verbeteren. Wij
blijven daar hard aan werken.’