|
Is kinderarbeid een onuitroeibaar kwaad? De campagne Stop
Kinderarbeid bewijst het tegendeel. Leonie Blokhuis en Gerard
Oonk vertellen over strategie en toekomstplannen.
De ergste vorm van kinderarbeid
die ze ooit zag?
Leonie Blokhuis denkt even
na. ‘Sodom en Gomorra,
een vuilnisbelt voor elektronische apparaten
in Ghana. Mensen wonen er tussen
bergen afgedankte koelkasten, computers
en andere apparaten waar ze waardevolle
materialen uit slopen. Aan de rand van de
belt verbranden jongens het plastic. Meisjes
zorgen voor eten en drinken en prostitueren
zich. Er is veel criminaliteit. De hele
omgeving is doordrenkt van chemische
stoffen. De handen van die kinderen...’
Hoe huiveringwekkend ook, dergelijke extreme
vormen van kinderarbeid zijn niet
het primaire doelwit van de campagne Stop
Kinderarbeid. ‘Natuurlijk moet dat stoppen,’
zegt Gerard Oonk, ‘liefst onmiddellijk.
Maar kinderarbeid roei je niet uit door
alleen de ergste uitwassen aan te pakken.
Daarvoor moet je alle vormen van deze
wantoestand elimineren, en alle kinderen
naar school brengen. Alle kinderen van een
dorp, van een district, van India, Afrika, en
uiteindelijk, zoals minister Ploumen onlangs
zei in Brazilië op de Wereldconferentie
tegen Kinderarbeid, de hele wereld. Dat
zit precies op onze lijn.’
Voor die lijn is de Indiase MV Foundation,
partner van Stop Kinderarbeid, de inspiratiebron.
‘Het revolutionaire van hun
werkwijze is dat men alle kinderen naar
het reguliere basisonderwijs wil brengen,’
zegt Oonk. ‘Dus geen avondonderwijs of
aparte schooltjes van een ontwikkelingsorganisatie.
Geen concurrentie maar juist
versterking van het bestaande onderwijs.’
Blokhuis: ‘De andere succesfactor is betrokkenheid
van de gemeenschap. Men
gaat van deur tot deur en zoekt een brede
basis: ouders, jongeren, lokale politici,
onderwijzers. Uiteindelijk dragen die het
proces. Alleen als de gemeenschap zelf verantwoordelijkheid
krijgt en neemt, kan het
blijvend zijn.’
Een miljoen kinderen
De MV Foundation bestaat uit zo’n honderd
betaalde krachten – de honderden van
voorheen zijn door krimpende hulpbudgetten
geslonken – en duizenden vrijwilligers.
‘De organisatiestructuur is niet die van
een baas en voetvolk, zoals je in India vaak
ziet,’ zegt Oonk. ‘Iedereen praat mee. Het
is meer een beweging dan een project. In
een project kun je een paar kinderen helpen
tot het geld op is; met Child Labour Free
Zones, zoals de benadering nu heet, is het
resultaat duurzaam en kun je het verspreiden.
En iedereen kan deel uitmaken van het
succes.’
Succes, zo mag het wel heten. De MV
Foundation begon met een paar dorpen in
Andhra Pradesh, dat werden er 6000. Ruim
één miljoen kinderen zijn van werk naar
school geholpen, en mensen van de Foundation
trainen organisaties die soortgelijk
werk willen doen. De ideeën zijn op nationaal
niveau doorgedrongen. Zo zegt de
onderwijswet dat elk kind tot 15 jaar recht
heeft op onderwijs en bevat hij de ‘brugvoorzieningen’
die de MV Foundation bedacht
om kinderen bij te spijkeren die niet
direct naar het reguliere onderwijs kunnen.
Anders dan men zou denken, is armoede
niet de bottleneck bij het naar school brengen van kinderen. Blokhuis: ‘Veel ouders
willen dat hun kinderen het beter krijgen
dan zij, financieel en ook qua respect. Ze
vinden manieren om het te bekostigen. Bovendien:
als je kinderen uit het arbeidsproces
haalt, hebben volwassenen meer kans
op werk en betere betaling. We hebben dat
kleinschalig onderzocht en het klopte: door
arbeidsschaarste konden landarbeiders
meer loon bedingen.’ Oonk: ‘Onderlinge
samenwerking kan ook veel opvangen. Eén
volwassene kan alle koeien van het dorp
hoeden, in plaats van ieder kind één koe.
De MV Foundation stimuleert ook aan de
drank geraakte mannen om verantwoordelijkheid
te nemen voor de toekomst van hun
kinderen. Zoals Shanta Sinha, professor politieke
economie en grote inspirator van de
beweging zegt: “Ouders worden ouders,
kinderen worden kinderen.” Veel ouders
zijn zelf nooit kind geweest, nu kunnen ze
hun kinderen anders gaan zien en behandelen.’
Uitrollen
De campagne Stop Kinderarbeid bestaat
inmiddels tien jaar. Naast het omarmen
van de MV-werkwijze zijn twee ontwikkelingen
koersbepalend geweest. Op de eerste
plaats het uitrollen van idee en praktijk van
Child Labour Free Zones in Afrika en nu ook in
Midden-Amerika.
Blokhuis: ‘In april 2013 vond in Oeganda
een conferentie plaats met het motto "Out
of work into school – Working towards Child
Labour Free Zones". Behalve India, Nicaragua,
Albanië, Tsjechië en Nederland waren er 18
Afrikaanse landen vertegenwoordigd. De
Kampala Declaration die eruit rolde bevat alle
lessen die in ruim dertig jaar zijn geleerd. In
verschillende landen werkt men nu volgens
deze principes en in bijvoorbeeld Marokko
en Ethiopië is dat wonderwel aangeslagen.’
Men staat nu voor de opgave om het idee
aan nieuwe lokale omstandigheden aan te
passen, zonder de kern te verliezen. Een
voorbeeld: kinderen die geen thuis hebben
of die een tijdje van hun gemeenschap
moeten worden losgeweekt, vangt men
in India op in een soort kostscholen. Dat
vinden ze in West-Afrika ondenkbaar, daar
moet je dus een andere vorm voor vinden.
Het wordt ook belangrijk het begrip Child
Labour Free Zone beter te definiëren. Oonk:
‘De term is krachtig, hij wordt op allerlei
niveaus gebruikt, ook in ons parlement en
in beleidsstukken. De kern is helder, maar
wanneer noem je een gebied kinderarbeidvrij?
Als 90 procent naar school gaat, 95
|
Driehoek
De tweede troefkaart van Stop Kinderarbeid
is een nieuwe vorm van werken met
bedrijven. Blokhuis, die dat werk coördineert,
vertelt: ‘Voorheen lag de focus van
dat werk hier in het westen, zoals bij de
recente schoenencampagne. We spraken
28 bedrijven aan op het risico van kinderarbeid
in hun productieketen, en vroegen
hen ons te vertellen wat ze ertegen ondernamen.
Ondertussen nodigden we consumenten
uit schoenenbedrijven te vragen
om ‘kindvriendelijke’ schoenen. Ook werden
er Kamervragen gesteld. Na een jaar
benaderden we de bedrijven nogmaals.
Achttien bedrijven kwamen uiteindelijk in
beweging. Ze verbeterden hun aanpak, of
gaven meer openheid over hun werkwijze.
Dat is een goed resultaat, maar het effect
op kinderarbeid is nog niet direct zichtbaar.
Nu gaan we het werk ‘daar’ en ‘hier’
meer met elkaar verbinden. Als westerse
bedrijven aan de slag gaan met kinderarbeid,
helpen wij en onze partners in de productielanden
hen met de gebiedsgerichte
aanpak.’ Oonk: ‘Momenteel loopt er een
proefproject in de natuursteensector. Met
het Belgische bedrijf Beltrami proberen we
alle kinderen naar school te krijgen in vier
dorpen in Rajasthan, waar ze kinderkopjes
maken. De MV Foundation begeleidt het
proces. Zo werken we van twee kanten: vanuit
de dorpen en vanuit de productieketen.
De komende jaren willen we deze strategie
uitbreiden, bijvoorbeeld in de textielindustrie
met de Indiase organisatie SAVE (zie
artikel pag. 19-21 India Nu 208). Westerse bedrijven zijn
als de dood voor kinderarbeid in hun keten,
hun imago lijdt eronder. Maar ze hebben
geen grip op alle kleine onderaannemers
aan wie hun eerste toeleverancier het werk
uitbesteedt. Via deze route bereiken ze die
wel.’ Blokhuis: ‘We zijn ook benaderd door
een van de keurmerken. Bij hun zoektocht
naar lokale contacten in Oeganda en Ethiopië
kwamen ze bij onze partnerorganisaties
uit. Nu is er een plan in de maak voor een
gezamenlijk proefproject in de koffiesector.’
Bedrijven zijn uiteraard niet altijd blij met
de aandacht van Stop Kinderarbeid – vooral
niet als dat resulteert in Kamervragen, zoals
regelmatig het geval is. Oonk, verantwoordelijk
voor de politieke lobby van de
campagne: ‘We zoeken de openbaarheid
en de politiek op om druk te zetten. Minister
Ploumen positioneert zich nu op het
snijvlak van handel en ontwikkelingssamenwerking
– precies waar wij ook werken.
Ze steunt de Child Labour Free Zone aanpak,
en naar aanleiding van onze rapporten en
Kamervragen sprak ze kleding-, schoenen-
en zaadbedrijven aan. Blokhuis: ‘Stop
Kinderarbeid werkt in de driehoek van consumenten,
bedrijven en politiek. Onze partners
in de productielanden hebben kennis
en ervaring ter plaatse; dat onderbouwt
onze geloofwaardigheid.’