Actie tegen slavenarbeid in textiel en kleding

The Scheme



Mary Viaykula:
"Indiase fabrieken reageren op druk van westerse bedrijven en politici."

Terwijl India meesprint in de vaart der volkeren, blijven velen achter in een grimmig bestaan aan de onderkant. Neem de meisjes die, gelokt door de belofte van een bruidsschat, in semigevangenschap werken in textiel- en kledingfabrieken. Toch beweegt daar iets, dankzij hardnekkige actie.

Toen C&A begin jaren tachtig van de vorige eeuw zijn eerste order plaatste bij een textielfabriek in Tirupur, was dat nog een rustige districtshoofdstad in Tamil Nadu. Textielindustrie bestond er al sinds begin twintigste eeuw, maar tot de jaren zeventig rolden er voornamelijk onderbroeken en hemden voor de lokale markt uit de werkplaatsen en fabrieken. Toen verplaatsten fabrikanten uit heel India, aangelokt door de lage lonen en lage graad van arbeidersorganisatie in Tamil Nadu, hun productie naar deze zuidelijke staat. De komst van internationale inkopers maakte van Tirupur ‘T-shirthoofdstad van de wereld’, en van Tamil Nadu de textiel- en kledingwerkplaats van India. Van alle grote fabrieken in deze branche bevindt 43 procent zich in Tamil Nadu, van de kleinere zelfs 80 procent, en er staan 1700 spinnerijen.

Gelukkige bruid
Textiel en kleding zijn pijlers van de Indiase economie. India is mondiaal een van de grootste exporteurs van textiel en kleding. Na de landbouw is het de grootste werkgever met 35 miljoen werknemers. Voor die laatsten werd het leven grimmiger toen China, Bangladesh, Vietnam en Cambodja op het toneel verschenen als lagelonenconcurrenten. Arbeiders moesten harder werken tegen lager loon; protesten werden hardhandig onderdrukt. De economische crisis van 2008 deed er nog een schepje bovenop. In deze context ontstond het Sumangali systeem. India Nu berichtte er al eerder over: Sumangali, letterlijk ‘Gelukkige

"Ik ging naar de spinnerij toen ik zeventien was. De opzichters mishandelden ons. Als je om een maandverband vroeg, moest je laten zien dat je echt ongesteld was. Er werkten veel jonge meisjes, zelfs een van zes jaar. Het eten was zo slecht dat we het soms lieten staan. Een kamergenote werd ziek. Ze spuugde bloed, maar mocht niet naar het ziekenhuis. Haar familie heeft haar opgehaald en ze is overleden."
Bruid’, is de dekmantel waaronder ronselaars meisjes verleiden tot werk in de textiel- en kledingfabrieken in Tamil Nadu. Ze krijgen betaald per meisje en spiegelen hun prooi – kinderen vaak nog en meestal Dalit – een fraai leven voor met een klapper aan het eind: als ze een driejarig contract uitdienen, krijgen ze een som geld ineens voor hun bruidsschat. In feite verdienen ze minder dan het minimum loon (in Tamil Nadu € 2 per dag voor een volwassen textielarbeider). Ze werken standaard vier uur per dag over, een 72-urige werkweek dus. Het beloofde eindbedrag wordt ingehouden op hun loon en als ze voortijdig uitstappen krijgen ze te weinig of niets. Veel meisjes hebben gezondheidsklachten. Ze leven in hostels op het fabrieksterrein, met tien tot vijftien meisjes op een kamer van 3 bij 5 meter. Het eten is slecht, ze mogen maar zelden naar huis en op ongeoorloofd telefoneren staat straf. De situatie heeft veel weg van gevangenschap. In 2007 werd Sumangali als gedwongen arbeid veroordeeld door het Hooggerechtshof van Madras. Daarna gaven de koppelbazen het een andere naam, of noemden ze het gewoon The Scheme. Het gaat hier niet om uitzonderingen in achteraffabriekjes: minstens 80 procent van alle spinnerijen in Tamil Nadu heeft hostels op het terrein. Meer dan 10.000 vrouwen wonen daar, waarvan bijna 90 procent jonge tot zeer jonge meisjes.

Zieke vogeltjes
Eind 2013 zitten op een podiumpje in Den Haag drie kleine Indiase vrouwen naast twee lange Nederlandse mannen. De vrouwen zijn Maheshwari Murugan, Anita Cheria en Mary Viaykula. Ze werken voor Indiase NGO’s die kinderarbeid bestrijden en vrouwelijke werknemers in de textiel- en kledingindustrie ondersteunen – respectievelijk READ, Cividep en SAVE. Ze schilderen voor een belangstellend publiek het lot van de Sumangali-slachtoffers in schrille kleuren.
De lange mannen zijn CU-parlementariër Joël Voordewind en Jeroen van Dijke van de VGT, een branchevereniging van zeventien grootwinkel- en postorderbedrijven in textiel en mode. Ze vertegenwoordigen delen van politiek en bedrijfsleven die zich bewust zijn van de uitbuiting aan de onderkant van de productieketen, en er iets tegen ondernemen. Voordewind vertelt dat de Kamer net zijn motie heeft aangenomen over de noodzaak van een breed convenant over fabrieksveiligheid in risicolanden, met een concreet stappenplan en tijdspad, en doelen waarop bedrijven kunnen worden afgerekend. Van Dijke is onder de indruk van de verhalen over meisjes die dromen over een huwelijk en eindigen als zieke vogeltjes. Hij vraagt hulp van NGO’s en de overheid bij het realiseren van het actieplan dat de sector in juni 2013 heeft opgesteld. India is groot, verzucht hij, het is echt moeilijk tot in de haarvaten van de productieketen uitbuiting op te sporen en uit te roeien. ‘Juist daarom,’ betoogt Cheria, ‘moet transparantie verplicht worden. Alleen dan wordt het voor bedrijven winstgevend om eraan te voldoen – een voorwaarde wil het echt praktijk worden. Bovendien moet men vakbonden betrekken bij fabrieksinspecties en bij controle op naleving van de wet. Convenanten en actieplannen op basis van vrijwilligheid zijn niet genoeg, dat heeft de geschiedenis bewezen. Als de grond te heet onder hun voeten wordt, verhuizen bedrijven gewoon hun productie naar streken met minder controle. En het gaat niet alleen om

"In de spinnerij waar ik werkte verdiende ik € 23 per maand. We werkten officieel 9 uur per dag, maar vaak ook 13 uur. Je mocht pas naar een dokter als zes andere meisjes ook moesten, anders was de auto te duur. Ik ben na anderhalf jaar gestopt omdat ik mijn ouders teveel miste. Ik had een bruidsschat van € 257 moeten krijgen, maar ik kreeg niets."
Sumangali. Er zijn trends die voor alle werknemers funest zijn, zoals de grootscheepse vervanging van permanente werknemers door tijdelijke met slechte of geen contracten. Dat zijn altijd de meest kwetsbare en meegaande werknemers, zoals migranten en vrouwen.’

Zeven petities
‘Zulke bijeenkomsten zijn belangrijk,’ zegt Mary Viaykula, als we later bij elkaar zitten. ‘Indiase fabrieken reageren op druk van westerse bedrijven en politici, daarom moeten die weten wat er gaande is.’ Van de plaatselijke overheid heeft ze geen hoge verwachtingen: ‘Sinds Sumangali werd ontdekt, hebben we zeven petities ingediend om het af te schaffen – in 2012 nog samen met de FNV en vakbonden uit Tamil Nadu. We hebben een petitie van kinderen overhandigd, een van advocaten en een van vrouwen. Er komt gewoon geen reactie. Volgend jaar, bij de landelijke verkiezingen, gaan we met delegaties van vrouwen en kinderen bij politici langs.’
SAVE, de organisatie waarvoor Viaykula werkt, heeft niet alleen een lange adem maar ook een breed werkveld. Medewerkers – meer dan honderd betaald en ruim driehonderd vrijwilligers – plukken straatkinderen van bus- en treinstations en redden hen uit slavernijsituaties. Vervolgens proberen ze hen naar een normaal leven te loodsen, met school en opvang in gezinnen. Mary Viaykula woont zelf in een opvanghuis met 100 voormalige straatkinderen.
SAVE runt ook een microkredietorganisatie voor vrouwen met ruim 16.000 deelneemsters, en organiseert trainingen arbeidsrecht voor vrouwen in de textiel- en kledingindustrie. ‘Wij zoeken hen thuis en aan de fabriekspoort op, en geven cursussen in bijvoorbeeld een lokale tempel. We beginnen met gezondheid en hygiëne en eindigen met internationaal arbeidsrecht. We sporen vrouwen aan lid te worden van een vakbond.’
Zo wordt het vlammetje van twee kanten aangeblazen. Enerzijds spoort men westerse bedrijven en politici aan druk te zetten op Indiase producenten, anderzijds reikt men werknemers lokaal middelen aan om weerbaarder te worden. Het werkt. Hier en daar hebben meisjes meer bewegingsvrijheid gekregen en meer loon. Multinationals als H&M en Levi’s voeren fabrieksinspecties op en sommige werken samen met organisaties als SAVE. Maar verplicht is nog niets, alle goede daden zijn vrijwillig – zoals lang geleden bij ons armenzorg liefdadigheid was. Zolang fatsoenlijke arbeidsomstandigheden niet in wetten verankerd zijn en wetten niet gehandhaafd worden, blijft het werk van Maheshwari, Mary en Anita nodig. Hoe hard, blijkt uit het feit dat in 2013 nog steeds kinderen en tieners uit fabrieken bevrijd werden.

XXX

Bronnen:
Captured by Cotton, SOMO en LIW, mei 2011;
Maid in India, SOMO en LIW, april 2012;
Fountainink.in, 4-2-2013;
The Economic Times, 9-7-2013;
Mother Jones, 29-11-2013 en
Mother Jones, 6-1-2014.
terug
Kleding
HOME Landelijke India Werkgroep
tijdschrift INDIA NU
Landelijke India Werkgroep - 10 maart 2014