terug


ILO stelt goed kinderarbeidverdrag vast


Woensdag 16 juni 1999 was het zover: de Internationale Arbeidsconferentie gaat unaniem akkoord met een nieuwe verdrag tegen de ergste vormen van kinderarbeid. Zelfs Bill Clinton kwam langs om de conferentie toe te spreken en 50 miljoen dollar te doneren om echt werk te maken van de bestrijding van kinderprostitutie, kinderhanden, kinderslavernij en ander gevaarlijk werk. Na een goede eerste discussie in 1988 zijn de onderhandelingen over het nieuwe ILO verdrag dit jaar succesvol afgerond. Een brede wereldwijde campagne van de Global March was daaraan voorafgegaan. Ook dit jaar presenteerden enkele werkende kinderen en andere activisten van de Global March zich ten overstaan van een volle zaal met regeringsvertegenwoordigers, vakbonden en werkgevers met een aangrijpend stuk over kindsoldaten.


Dienstmeisjes

De onderhandelingen begonnen aanvankelijk stroef. Na enkele dagen was slechts de titel en de inleiding besproken. Het leek haast op moedwillige tegenwerking. Er stond dan ook veel op het spel. Iedereen wilde namelijk een nieuw breedgedragen verdrag, maar er lag een behoorlijk wensenpakket op tafel ter verbetering van het eerste concept. Vanuit de internationale vakbeweging hebben we er alles aan gedaan ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk kinderen er bescherming door zouden krijgen. Een van de belangrijke punten was dat kinderen die door de aard van het werk niet naar school kunnen, onder de definitie van het verdrag zouden komen. Geen onderwijs kunnen volgen is immers enorm schadelijk voor de ontwikkeling van een kind. Bovendien wilden we een duidelijke definitie van 'gevaarlijk werk'. In de conventie zelf stond slechts "Werk wat schadelijk is voor de gezondheid, zeden en veiligheid". Maar wie bepaalt wat schadelijk is? Zouden enkele regeringen niet gaan beweren dat werk in de mijnen of in de vuurwerkindustrie helemaal niet schadelijk is? Of dat werken als dienstmeisje niet ongezond is, terwijl de meeste meisjes in een soort slavernij werken, zeer lange dagen maken en totaal overgeleverd zijn aan de grillen van de huisbaas? Daarnaast wilde de vakbeweging samen met vele andere organisaties dat ook kinderen of jongeren in gewapend conflict in het verdrag zouden worden opgenomen.


Informeel overleg

Duidelijk werd dat we niet alle punten binnen konden halen omdat werkgevers of een aantal landen er niet mee in wilden stemmen. Omdat er een grote druk was om zonder stemmingen en dus met consensus een akkoord te bereiken is er enkele dagen in een informele werkgroep, of in de beroemde wandelgangen, koortsachtig overleg gevoerd. (De geschiedenis wil dat ons begrip 'wandelgangen' zijn oorsprong heeft in de kolossale 'gang van de verloren stappen' in gebouw van het paleis van de Naties in Geneve waar de ILO conferentie wordt georganiseerd). Daarna waren we er uit: een nieuw verdrag waar iedereen tevreden mee kan zijn.

Het verdrag is beter dan de eerste versie. En dat is lang niet altijd het geval in de ILO. Hoewel 'werk wat de toegang tot onderwijs belemmert' niet in de definitie van gevaarlijk werk is opgenomen, is wel toegevoegd dat alle kinderen die uit gevaarlijk werk worden gehaald toegang krijgen tot vrij onderwijs. Ook is de definitie van wat gevaarlijk is iets aangescherpt en is er een verwijzing naar werk waarbij kinderen "onredelijk worden vastgehouden op de werkplek", wat kan helpen om ook de enorm grote groep dienstmeisjes te laten profiteren van het verdrag.


Niet in de mijnen, wel naar Kosovo

Volgens dit verdrag mogen jongeren van 17 niet met chemische stoffen werken, of in de mijnen, maar mogen ze wel als soldaat naar Kosovo worden gestuurd wanneer ze 'vrijwillig' dienst nemen. En dit is natuurlijk bizar. Maar kindsoldaten die gedwongen worden geronseld voor gewapend conflict worden wel in het verdrag genoemd. En dit betreft honderdduizenden kinderen die in Liberia of Somalië in legers worden gebruikt als kanonnenvoer. En dat is welhaast een wonder wanneer je kijkt naar de sterke weerstand hiertegen, geleid door de VS en krachtig ondersteund door Nederland. Er is al jaren een discussie gaande om het Verdrag van de Rechten van het Kind op dit punt te versterken, wat tot nu toe niets heeft opgeleverd. De rol van Nederland is curieus. In Nederland mogen jongeren namelijk wel in training met 17 jaar maar zijn ze pas in actieve dienst vanaf 18 jaar. Er zou dus voor ons land geen enkel probleem zijn wanneer het verdrag zich zou uitstrekken tot alle jongeren in gewapend conflict. Dus waarom dan die weerstand? Een antwoord krijgen we er niet echt op van onze Nederlandse vertegenwoordigers in Genève.


Draagvlak

Waarom is die brede consensus zo belangrijk? Het is belangrijk omdat de inzet van iedereen is dat dit verdrag zo snel mogelijk door alle landen wordt geratificeerd en wordt gevolgd door een actief programma om onmiddellijk een einde te maken aan de ergste vormen van kinderarbeid. Want papier is geduldig, waar het op aankomt zijn concrete daden. Zowel de Global March als het IVVV zijn zich al aan het voorbereiden op de uitvoering: vakbonden en andere organisaties zullen, in samenwerking met het kinderarbeidprogramma van de ILO (IPEC), getraind worden om op een goede manier resultaat te behalen met dit nieuwe verdrag. En dat moet snel gebeuren om het momentum niet voorbij te laten gaan. Nu er zo'n brede overeenstemming is over de doelstellingen kunnen we de miljoenen lucifermakertjes, mijnwerkertjes, kindsoldaten en huisslaafjes niet langer in de kou laten staan. De FNV zal dit proces blijven ondersteunen. We kunnen niet langer wachten. Hun toekomst begint nu.


Astrid Kaag  (FNV)



Landelijke India Werkgroep - 1 oktober 1999