print terug

Beantwoording vragen over de nieuwe Indiase antibekeringswet

30-10-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van der Staaij, Van der Ham, Van Baalen, Peters, Voordewind en Van Gennip over de nieuwe Indiase antibekeringswet. Deze vragen werden ingezonden op 12 oktober 2007 met kenmerk 2070802260.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen


Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Van der Staaij, Van der Ham, Van Baalen, Peters, Voordewind en Van Gennip (SGP, D66, VVD, GroenLinks, CU en CDA) over de nieuwe Indiase antibekeringswet.


Vraag 1
Klopt het bericht dat Himachal Pradesh als vierde deelstaat in India een antibekeringswet heeft ingevoerd, die het mensen verbiedt om van geloof te veranderen? 1

Antwoord
In de Indiase deelstaat Himachal Pradesh is de Freedom of Religion Bill onlangs van kracht geworden door publicatie in het staatsblad, nadat deze wet in december 2006 unaniem door het parlement van deze deelstaat was aanvaard.


Vraag 4
Kunt u ons informeren over de precieze inhoud van deze wet? Is het waar, dat deze wet in de praktijk vooral hindoe-extremisten vrij spel geeft om ex-hindoes te dwingen tot het opnieuw omarmen van het hindoeïsme?

Vraag 5
Stelt deze wet hoge geldboetes en gevangenisstraffen op bekeringsactiviteiten? Hoe worden ongeoorloofde bekeringsactiviteiten in deze wet gedefinieerd?

Vraag 6
Worden op grond van deze wet ook (christelijke) evangelisatieactiviteiten strafbaar gesteld?

Antwoord
Kern van de wet is het verbod om door middel van geweld, het verschaffen van prikkels en bedrieglijke middelen, in woord dan wel in gedrag, een ander persoon te bekeren tot een ander geloof dan wel hieraan medeplichtig te zijn.

Schuldigen riskeren een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar en/of een boete van maximaal 25.000 rupee (ongeveer 400 euro). Zijn de te bekeren mensen afkomstig uit de groepen Scheduled Castes (lagere kasten) of Scheduled Tribes dan wel vrouwen en minderjarigen, dan lopen de maximum straffen op tot vijf jaar gevangenisstraf en een boete van 50.000 rupee. Iedereen die van geloof wil veranderen heeft de verplichting om dertig dagen van tevoren dit kenbaar te maken bij de districtsautoriteiten op straffe van een maand gevangenisstraf en een boete van 1000 rupee. Een bekering terug naar het oude geloof valt buiten genoemde bepaling.

Voorstanders van de wet stellen bekering onder dwang, verlokking en misleiding te willen voorkomen ten behoeve van sociale rust, beteugeling van religieus conflict en het voorkomen van misbruik van de kwetsbare situatie van gemarginaliseerde groepen hindoes, die vatbaar zouden zijn voor de bekeringsactiviteiten van kapitaalkrachtige zendingsorganisaties.

Critici menen, dat de wet een ernstige inbreuk is op de vrijheid van godsdienst en een poging langs wettelijke weg van de hindoemeerderheid om evangelisatie door christelijke organisaties te belemmeren.

Op zich is evangelisatie als gevolg van deze wet niet strafbaar. De wet verbiedt slechts ongeoorloofd geachte bekeringsactiviteiten. De definiëring van ongeoorloofde bekeringsactiviteiten is niet helder, waar het gaat om begrippen als geweld (in het Engels "force"), "prikkels" ("inducement") en "bedrieglijke middelen" ("fraudulent means"). De hieruit voortkomende interpretatieruimte zou kunnen leiden tot willekeur en intimidatie door kwaadwillenden.

De wet is weliswaar in algemene termen gesteld, maar bevoordeelt in de praktijk het hindoeïsme waar het gaat om de bepaling dat een terugkeer naar het oude geloof geen administratieve handeling vereist. In de praktijk werkt de wet ook intimiderend op hindoes van vooral lage kaste als zij zich door bekering tot christendom, islam of boeddhisme willen onttrekken aan kaste- discriminatie. Het gaat echter te ver om te stellen, dat deze wet in de praktijk vooral hindoe-extremisten vrij spel geeft om ex-hindoes te dwingen tot het opnieuw omarmen van het hindoeïsme.


Vraag 2
Hoe beoordeelt u de inhoud van deze wet?

Antwoord
De grondwet van India is seculier van karakter en garandeert de vrijheid van godsdienst. De Freedom of Religion Bill van Himachal Pradesh draagt met onduidelijke definities en administratieve bepalingen niet bij aan de vrijheid van het individu om zijn geloof te kiezen en te propageren. Daar tegenover staat dat India als democratie en rechtsstaat juridische en politieke mogelijkheden biedt aan burgers en hun vertegenwoordigers om hun recht te halen. Zo heeft onder publieke druk de gouverneur van Rajasthan geweigerd een soortgelijke wet te ondertekenen. In Tamil Nadu is de in 2002 aangenomen wet inmiddels ingetrokken.

Ook blijkt in de praktijk van andere deelstaten, dat er slechts sporadisch een beroep wordt gedaan op dergelijke wetten. Het International Religious Freedom Report van de Amerikaanse overheid rapporteert, dat in 2007 geen enkele veroordeling is uitgesproken op basis van in kracht zijnde zogenoemde antibekeringswetten.


Vraag 7
In welke andere Indiase deelstaten dreigen soortgelijke antibekeringswetten te worden ingevoerd?

Antwoord
Voor het van kracht worden van de Freedom of Religion Bill in Himachal Pradesh waren er soortgelijke wetten in drie andere van de in totaal achtentwintig staten in India: Orissa (reeds sinds 1967), Chattisgarh (1968) en Madhya Pradesh (1968). In Arunachal Pradesh (1978) en Gujarat (2003) zijn wetten aangenomen, maar nog steeds niet van kracht geworden. In Rajasthan heeft de gouverneur de betreffende wet doorgestuurd naar de President voor advies ten aanzien van de conformiteit met de grondwet. Mij is niet bekend dat in andere staten antibekeringswetten op het punt van invoering staan.


Vraag 3
Was u op de hoogte van de dreigende invoering van deze wet? Zo ja, heeft u - vóór invoering van deze antibekeringswet - in enigerlei vorm actie ondernomen om hierover uw zorgen te uiten tegenover de Indiase regering?

Vraag 8
Bent u bereid, zowel bilateraal als internationaal, om over deze wetten uw ernstige zorgen uit te spreken en de Indiase regering te vragen de ingevoerde antibekeringswetten te schrappen en geen nieuwe antibekeringswetten te bekrachtigen? Zo ja, op welke wijze wilt u hieraan gestalte geven?

Antwoord
Het bespreken van de mensenrechtensituatie in India met Indiase autoriteiten is een moeilijk en gevoelig proces. Veelal worden dergelijke kwesties als interne aangelegenheden beschouwd, die geen buitenlandse betrokkenheid behoeven. De Indiase democratie, de levendige ngo-gemeenschap en vrije pers aangevuld met onafhankelijke rechtspraak bieden volgens de Indiase overheid voldoende checks and balances.

Het thema godsdienstvrijheid staat op de agenda van de mensenrechtendialoog, die de EU met India voert. De kwestie van antibekeringswetten, ook die van Himachal Pradesh, werd in december 2006 besproken. Ik zal er in EU-verband naar streven, dit onderwerp wederom te agenderen voor de volgende dialoog in december.

Nederland zal er tevens binnen de EU voor ijveren dat tijdens het universeel periodiek examen van de Mensenrechtenraad aandacht aan het onderwerp wordt besteed. India zal in het voorjaar van 2008 het universeel periodiek examen ondergaan.


1 zie Reformatorisch Dagblad, 10 oktober 2007


Landelijke India Werkgroep - 30 oktober 2007