Die verschillen hebben natuurlijk niet alleen te maken met de grootte van de bevolking, maar ook met de grote oppervlakte van het land: Nederland past er wel 95 keer in! Ook qua natuur en klimaat zijn er in India veel verschillen. Waar je bij ons in enkele uren van Groningen naar Maastricht reist, duurt het in India dagen om van de ene kant naar de andere kant van het land te komen. Tenzij je het vliegtuig neemt natuurlijk. Eigenlijk is India meer een werelddeel dan een land. Het land maakt deel uit van de regio Zuid-Azië. Daarin liggen behalve India ook Pakistan, Bangladesh, Nepal, Bhoetan, Sri Lanka en de Maladiven (zie kaartje). De grote verschillen die je in India ziet, kan je dan ook beter vergelijken met de verschillen die we hier hebben in Europa. Een Tamil uit Zuid-India, een Bengaal uit Oost-India of de mensen uit Madhya Pradesh in Centraal-India verschillen onderling zeker zoveel als bijvoorbeeld Grieken, Fransen, Finnen of Nederlanders.
De Indiase regering wil daarom dat alle Indiërs in ieder geval
ook Hindi kunnen spreken: dé officiële taal van heel India.
Zo'n veertig procent van de Indiërs heeft Hindi als moedertaal
of zijn tweetalig, met Hindi als tweede taal naast de moedertaal. De verdeling van India in provincies valt samen met taalkundige grenzen. Hindi is de taal van de provincies Uttar Pradesh, Madhya Pradesh, Himachal Pradesh, Haryana, Delhi, Bihar en Rajasthan in Noord en Centraal-India, de andere provincies hebben elk hun eigen officiële taal.
Maar veel mensen in Zuid-India willen helemaal geen Hindi spreken. Ze vinden dat een teken van overheersing door Noord-India. Zij gebruiken liever Engels als ze spreken met mensen uit andere delen van India. Toen India een kolonie van Groot-Brittannië was, won het Engels er snel terrein. Veel Indiërs leerden Engels. Ze konden daarin met de Britse overheersers praten, maar ook met veel andere Indiërs! De Britten zijn al ruim een halve eeuw weg uit India, maar hun taal is gebleven.
Godsdiensten zijn heel belangrijk in India. Eigenlijk veel belangrijker dan bij ons. Natuurlijk gaan er in Nederland ook veel mensen naar de kerk, en wonen er veel gelovige moslims (bijvoorbeeld van Turkse en Marokkaanse afkomst) en hindoes (Surinaamse hindoestanen). Maar heel veel Nederlanders hangen tegenwoordig geen godsdienst aan. Eigenlijk is de situatie in India meer als vroeger bij ons, toen de meeste Nederlanders nog wel 'kerkelijk' waren. In India is godsdienst ook buiten de vele tempels, kerken en moskeeën heel belangrijk. Het hoort bij het leven van alledag. Plaatjes van hindoegoden zie je overal; in winkels, bij mensen thuis. Of afbeeldingen van Mohammed of Jezus. In India mag je elk geloof aanhangen. Dat staat in de grondwet: de allerbelangrijkste wet van het land waarin de rechten van de burgers staan. Natuurlijk mag je ook gewoon niet geloven, maar slechts weinig Indiërs zijn niet-godsdienstig. Die vrijheid van geloof past in een democratie, die India is. Verder heeft iedereen in India, net als in Nederland, ook het recht om te gaan stemmen bij de verkiezingen die regelmatig worden gehouden. Over het algemeen leven al die mensen in vrede samen, ondanks de verschillen. Maar er zijn natuurlijk ook ruzies. Tussen hindoes en moslims, tussen hindoes en christenen, tussen de verschillende groepen (kasten) binnen het hindoeïsme. Soms zo erg dat er rellen uitbreken tussen die verschillende gemeenschappen en er doden vallen.
Met de onafhankelijkheid kwam er een einde aan een tijdperk. Voortaan zou India eindelijk zelf zijn toekomst kunnen bepalen. Daarvan hadden honderden miljoenen Indiërs jarenlang gedroomd. Gewone Indiërs, maar natuurlijk ook de leiders van het Congres: de beweging die wilde dat India onafhankelijk werd. De belangrijkste leiders van het Congres waren Mahatma Gandhi en Jawaharlal Nehru, de man die na de onafhankelijkheid eerste minister van India werd. Een deel van Indiase moslims vreesde echter dat ze in het onafhankelijke India door de hindoes overheerst zouden worden. Ze wilden een eigen staat: Pakistan. Nehru en Gandhi waren het daar niet mee eens en verzekerden dat alle mensen in het onafhankelijke India - hindoes, moslims, christenen enzovoorts - gelijke rechten zouden hebben. Het hielp niet. Pakistan kwam er. Het bestond toen uit twee delen: West-Pakistan en Oost-Pakistan. Het oostelijke deel werd in 1971 onafhankelijk en heet sindsdien Bangladesh. Bij de opdeling van Brits-Indië in India en Pakistan verhuisden miljoenen moslims vanuit India naar Pakistan, en trokken miljoenen hindoes en sikhs in omgekeerde richting. Deze volksverhuizing ging gepaard met enorme haat en ruzie tussen de beide kampen. Naar schatting een miljoen mensen kwamen om het leven. Een zwarte bladzijde in India's geschiedenis.
Binnen deze groep arme landen zijn er weer grote verschillen. Sommige zijn wat minder arm, zoals landen in Zuidoost-Azië en Latijns-Amerika. De armste landen zijn te vinden in Afrika ten zuiden de Sahara en in de regio Zuid-Azië, waarvan India het belangrijkste land is. Bij elkaar verdienen wij in Nederland met zijn 'zestien miljoenen' meer dan de miljard inwoners van India bij elkaar! In India verdienen de mensen gemiddeld achthonderd gulden per jaar, bij ons meer dan veertigduizend, dus ruim vijftig keer zo veel! Die beide bedragen kun je natuurlijk niet zo maar met elkaar vergelijken, want het leven in India is veel goedkoper dan hier. In India kun je bijvoorbeeld al lekker in een restaurant eten voor één of twee gulden. Voor zo'n bedrag heb je bij ons niet meer dan een Mars. En waar kun je in Nederland een kopje thee gaan drinken voor een kwartje? Om inkomens in verschillende landen met elkaar te kunnen vergelijken, houden economen rekening met het feit dat niet alle landen even duur zijn: prijzen van eten en drinken, de hoogte van huren, de prijzen van treinkaartjes enzovoorts verschillen. Ze kijken naar wat je je inkomen uiteindelijk kunt kopen. Met ingewikkelde sommen rekenen economen de inkomens van verschillende landen vervolgens om zodat inkomens in verschillende landen wel vergelijkbaar worden. Maar ook dan is een Nederlander gemiddeld nog altijd veertien keer zo rijk als een Indiër! Dat wil niet zeggen dat er geen rijke Indiërs zijn. Binnen India zelf zijn er hele grote verschillen. Sommige mensen zijn heel erg rijk. Ze wonen in paleizen, hebben veel personeel in dienst, een of meer auto's met chauffeur. De grote 'middenklasse' - de mensen die iets minder rijk zijn, maar toch een goed inkomen hebben - zijn ook niet slecht af. Vaak hebben deze mensen een aardig huis of mooie flat, een auto of scooter, en net als wij televisie, koelkast en andere moderne apparaten. Zoals bijvoorbeeld een computer. India is trouwens een belangrijk computerland; er wordt veel software gemaakt. De meeste Indiërs zijn echter arm. Zeker op het platteland is armoede een groot probleem, maar ook in de steden zie je veel arme mensen. Ze wonen in krottenwijken. Veel armen hebben zelfs helemaal geen huis. Die slapen en leven gewoon op straat. Volgens de regering van India zelf leeft ruim een op de drie Indiërs (36 procent) onder de armoedegrens. Anderen schatten het aantal armen op minstens de helft van de bevolking. Het leven voor de armen is in alle opzichten heel zwaar. Ze hebben vaak te weinig geld voor voldoende voeding. Hoewel India voldoende voedselgewassen produceert en uitvoert naar andere landen, lijden veel Indiërs aan ondervoeding. Dit geldt vooral voor vrouwen en meisjes. Mannen en jongens worden in India vaak 'voorgetrokken'. Zij krijgen eerst te eten. Pas dan zijn vrouwen en meisjes aan de beurt voor de 'restjes'. Van welke bedragen deze arme mensen moeten leven wordt duidelijk als je kijkt naar het loon dat de werkgevers volgens de wet in ieder geval moeten volgens uitbetalen (het minimumloon). In een provincie als Bihar ligt dat op nog geen twee gulden per dag. En dan te bedenken dat veel mensen door hun baas nog minder krijgen uitbetaald dan dit minimumloon. Dat mag dan wel niet, maar veel werkgevers trekken zich er niets van aan. Dat hoeven ze ook niet omdat ze bijvoorbeeld vrienden hebben bij de regering, de arbeidsinspectie, de rechtbank of bij de politie. Veel mensen hebben helemáál geen werk. En ook geen land om zelf voedsel te verbouwen.
Maar de kosten voor schoolboeken, schooluniformen of vervoer naar de school kunnen de ouders vaak niet betalen. Met als gevolg dat hun kinderen toch niet naar school kunnen. Een andere reden om niet naar school te gaan, is dat het onderwijs vaak heel slecht is. Veel scholen in India, vooral op het platteland, bestaan uit een of twee vervallen klaslokalen. Daken lekken vaak, leermiddelen ontbreken. Dikwijls is er zelfs geen wc en een dik pak slaag heb je al snel te pakken. Soms komen de onderwijzers gewoon niet opdagen. Bijvoorbeeld omdat ze een baantje erbij hebben. Maar wat doen de kinderen die niet naar school gaan dan de hele dag? Werken zou je verwachten. Kinderarbeid komt in India inderdaad heel veel voor. Maar uit onderzoek blijkt dat veel niet-schoolgaande kinderen een groot deel van de dag 'rondhangen' en dus helemaal niet volledig werken. Maar of ze nu werken of rondhangen, deze kinderen leren niet (voldoende) lezen en schrijven. En daar zullen ze hun hele leven lang last van hebben. Het verklaart waarom in India zo veel mensen niet kunnen lezen en schrijven.
In 1991 had India heel hard geld nodig. Het land kon zijn rekeningen niet meer betalen! India kon wel geld lenen, maar alleen als de regering haar (economisch) beleid helemaal veranderde. Tegenwoordig is India meer 'marktgericht', dat wil zeggen dat bedrijven maken wat de klanten willen kopen. Maar daarmee zijn, zoals we hebben gezien, de problemen van de armen nog lang niet opgelost. Net als in veel andere landen worden de verschillen tussen arm en rijk in India alleen maar groter.....
Landelijke India Werkgroep - 6 oktober 2000
|