print terug/back

PERSBERICHT

8 oktober 1987



Zuivelhulp aan India opnieuw op politieke agenda in Nederland en EG


  • Vaste Kamercommissie voor Ontwikkelingssamenwerking op 14 oktober a.s. in discussie met minister Bukman over zuivelhulp aan india
  • Nieuw rapport van Europese Commissie over zuivelhulp aan India:
    • nog zeven jaar zuivelhulp op beperkte schaal voor het zuivelontwikkelingsprogramma Operatie Vloed
    • Europese Commissie wil konkurrentie van zuivelhulp met Indiase melk vermijden
    • geen herziening Operatie Vloed om armste producenten en consumenten meer van het programma te laten profiteren
    • bedreigde positie van vrouwelijke melkproducenten door Europese Commissie totaal genegeerd
  • De Katholieke Nederlandse Boeren en Tuindersbond (KNBTB) pleit voor bijsturing Operatie Vloed ten gunste van de armste groepen in India


Op 14 oktober a.s. zal in het mondeling overleg van de Vaste Commissie voor Ontwikkelingssamenwerking van de Tweede Kamer met minister Bukman over de ontwikkelingsrelatie met India, ook de EG zuivelhulp aan India worden besproken. Bij dit overleg zullen, volgens een schriftelijke mededeling van de betreffende griffier, ook de brieven worden betrokken die de Landelijke India Werkgroep op 1 juni j.l. aan de Vaste Commissie en aan minister Bukman heeft gestuurd.
De brief aan minister Bukman bevat een uitgebreide reactie op een toespraak van de minister van 22 april j.l. , waarin hij zich uitspreekt vóór voortzetting van de zuivelhulp aan India onder nader te formuleren voorwaarden. De stellingname van minister Bukman kwam ruim zes weken nadat de Indiase premier Rajiv Gandhi minister-president Lubbers tijdens zijn bezoek aan India had verzocht om Nederlandse steun in EG verband voor nieuwe meerjarige zuivelhulp.

De afgelopen twee jaar hebben de PPR en de PvdA viermaal vragen gesteld aan de ministers van Ontwikkelingssamenwerking en Landbouw over de omvangrijke Europese zuivelschenkingen aan India. Een aanzienlijk aantal vragen waren het gevolg van het feit dat een door het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking gevraagd wetenschappelijk advies én een recent evaluatierapport van de EG, in hun conclusies sterk af bleken te wijken van door het ministerie in antwoord op eerdere vragen gegeven informatie en ingenomen standpunten.

Het mondeling overleg tussen de Kamercommissie en minister Bukman wint extra aan belang en is nu des te meer aktueel, omdat de Europese Commissie zojuist een rapport aan het Europees Parlement en de Raad van Ministers heeft aangeboden over de toekomstige EG bijdrage aan de ontwikkeling van de Indiase zuivelindustrie.
De Europese Commissie wil India tot 1994 nog 75.000 ton melkpoeder en 25.000 ton boterolie schenken, ofwel per jaar ongeveer eenderde deel van de hoeveelheid die dat land vanaf 1978 tot 1986 heeft ontvangen. In het rapport komt de Commissie echter wel op enkele belangrijke punten tegemoet aan de kritiek op Operatie Vloed, van een groot aantal wetenschappelijke onderzoekers en maatschappelijke organisaties in India en de EG.
Zo wil de Europese Commissie in de toekomst voorkomen dat haar gratis zuivelprodukten concurreren met Indiase melk en daardoor de prijs en de produktie van lokale melkproducenten drukt. Ook ziet zij als een tekortkoming van Operatie Vloed dat in het verleden te grote nadruk is gelegd op het kruisen van Indiase koeien met westerse melkveerassen.

Op andere belangrijke punten komt de Europese Commissie echter allerminst tegemoet aan de genoemde kritiek. Zo worden de oorspronkelijke doelstellingen van Operatie Vloed om juist de armste producenten én consumenten van het programma te laten profiteren, blijkens het rapport stilzwijgend afgeschreven. Over de positie van vrouwen - degenen die nu het grootste deel van het zuivelwerk verrichten - wordt zelfs met geen woord gerept. Uit onderzoek is nu juist gebleken dat vrouwen onder invloed van het Operatie Vloed programma minder zeggenschap over de zuivelinkomsten hebben gekregen, terwijl de werkbelasting van met name arme vrouwen is verhoogd. Slechts 10 % van de leden van de zuivelcoöperaties zijn vrouwen en de organisatie die Operatie Vloed in India uitvoert - de Nationale Zuivelontwikkelingsraad - doet weinig om het traditioneel grote aandeel van vrouwen in de zuivel sector ook binnen het coöperatieve systeem te waarborgen.

Het zou zijn toe te juichen als de Tweede Kamer en de regering hun invloed bij de EG zouden aanwenden om de armste groepen - waaronder met name veel zuivelboerinnen - meer dan tot nu toe van het programma te laten profiteren. Ook aan Indiase kant zijn op dat terrein diverse initiatieven van van vooral vrouwenorganisaties waarbij aangesloten zou kunnen worden.

De KNBTB heeft onlangs het advies van haar commissie Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking overgenomen dat Operatie Vloed op onderdelen bijgestuurd zou moeten worden. Dat standpunt is onder meer verrassend omdat het duidelijk afwijkt van het veel positievere standpunt dat het Landbouwschap, waarin ook de KNBTB participeert, al in mei 1986 heeft ingenomen.
Ofschoon de KNBTB het zuivelhulpprogramma in het algemeen positief beoordeelt, noemt zij een groot aantal punten waarop het zou kunnen worden verbeterd. Zo zou de hulp efficiënter aangewend kunnen worden wanneer meer rekening wordt gehouden met regionale verschillen.
De katholieke boeren- en tuindersorganisatie vraagt ook om speciale maatregelen om de armste boeren te bereiken, waarbij onderwijs, kredietverstrekking en organisatievorming de voorwaarden kunnen verbeteren om tot coöperaties te komen. Ook vraagt de KNBTB om 'gerichte subsidies' voor de distributie van melk aan 'bijzondere groepen' in de Indiase samenleving, 'zodat meer mensen profiteren van de ontwikkelingshulp'. Verder is zij van mening dat 'een deel van het geld dat de EG ter beschikking stelt zodanig besteed moet worden dat tenminste het huidige aandeel van vrouwen in de zuivelsector behouden blijft. Daarnaast moet 'deelname van vrouwen in de verwerking en distributie van zuivelprodukten worden gestimuleerd'.
De KNBTB tenslotte: ' Zuivelhulp moet worden stopgezet zodra deze gaat concurreren met lokale zuivelprodukten in bepaalde gebieden of deelstaten. Waar aantoonbare tekorten aan zuivel bestaan kan zuivelhulp geboden worden.'

Voor reaktie van de Landelijke India Werkgroep op het
"Report of the Commission Services to the Council and European Parliament on Community support to India's Dairy Industry Development" (Brussels, 26 augustus 1987):
zie http://www.indianet.nl/liwreak.html.

Voor nadere informatie:
Landelijke India Werkgroep
kontaktpersoon: Gerard Oonk

Landelijke India Werkgroep - 19 augustus 2003