PERSBERICHT25 september 1992Groot aantal maatschappelijke organisaties vraagt aan de Tweede Kamer en minister Pronk van Ontwikkelingssamenwerking: Richt hulp aan India vooral op 250 miljoen landarbeid(st)ers
Aanleiding voor de brieven van FNV en LIW is het mondeling overleg tussen de Commissie en minister Pronk van Ontwikkelingssamenwerking op 30 september a.s. over het Beleidsplan India 1992-1995.
Drie van de vier mensen die in India onder het bestaansminimum leven zijn landarbeiders: landlozen en marginale boer(inn)en die het grootste deel van hun inkomen met losse arbeid op het land van anderen verdienen. Werkloosheid gedurende het grootste deel van het jaar en extreem lage lonen zijn de belangrijkste oorzaken van hun armoede.
Een groot aantal organisaties en wetenschappers in India pleiten er voor om een dergelijk programma ook in andere delen van het land uit te voeren. In de zuidelijke deelstaat Tamil Nadu heeft de regering daarmee onlangs een begin gemaakt. De uitvoering van dergelijke programma's wordt echter bemoeilijkt door financiële beperkingen. In het Beleidsplan India 1992-1995 ontbreekt echter de expliciete keus voor landarbeid(st)ers als belangrijkste doelgroep van de bilaterale hulp aan India. Deze hulp bedraagt 160 miljoen gulden per jaar. De FNV en de Landelijke India Werkgroep pleiten er bij de Tweede Kamer en de minister voor om deze keus alsnog te maken. Naast steun aan werkgarantie-programma's kan daarbij ook gedacht worden aan beroeps- en informeel onderwijs voor landloze vrouwen, mannen en kinderen, herstel van natuurlijke hulpbronnen (bos, weilanden, visvijvers etc) die door hen geëxploiteerd worden, steun aan produktie- en marketing co-operaties en lokale organisatievorming. De huidige hulp bereikt vooral de plattelandsbewoners die wel over grond beschikken. FNV en LIW pleiten er tenslotte voor om het middel 'schuldconversie' ook te gebruiken voor werkgarantie-programma's en andere vormen van sociale zekerheid voor de armen. India betaalt aan Nederland jaarlijks meer dan 100 miljoen gulden rente en aflossing op oude hulpleningen. De Kamer wordt gevraagd er bij minister Pronk op aan te dringen om de mogelijkheden voor een 'schuld-voor-werkgarantie' programma in internationaal verband te onderzoeken.
De toekomstige ontwikkelingssamenwerking met India, die door de hongersnoden in Afrika en de zuigkracht van Oost-Europa, politiek gewicht dreigt te verliezen, zou een nieuw en helder perspectief kunnen krijgen door duidelijk te kiezen voor de (bijna)landlozen als belangrijkste doelgroep. Zij komen nog niet als vluchtelingen naar Europa, maar hun mensonwaardige levensomstandigheden kunnen - naast de
humanitaire noodzaak deze te verbeteren - in de toekomst een belangrijke bron van conflicten in India én de wereld gaan vormen. |