Henri Tiphagne: Indiase mensenrechtenverdediger
International Service for Human Rights, 23-7-2014
Ondanks grote problemen van People's Watch bij de strijd tegen de al bijna twee jaar durende opschorting van de registratie onder de Foreign Contributions Regulations Act (FCRA, Wet voor Regeling van Buitenlandse Bijdragen) door de Indiase regering te bestrijden, blijft deze mensenrechten-NGO uit Tamil Nadu zich inspannen voor de bevordering en solidariteitsacties met bescherming van mensenrechten. Zij doet dit door onderzoek naar mensenrechtenschendingen, strategische belangenbehartiging en solidariteit met de strijd van mensen. Henri Tiphagne, uitvoerend directeur van People's Watch, spreekt met International Service for Human Rights (ISHR) over de uitdagingen waar verdedigers van mensenrechten in India voor staan.
'Het is een lange weg naar mensenrechten' | Mijn eigen werk voor de mensenrechten is het resultaat van een aantal belangrijke ervaringen. De eerste is de inspiratie door mijn moeder, die bijna 60 jaar werkte voor de bestrijding van lepra in India. Ze werkte met de armsten der armen, de meest buitengesloten gemeenschappen van lepraslachtoffers. De tweede ervaring was mijn betrokkenheid bij de studentenbeweging bekend als All India Catholic University Federation, die lid is van Pax Romana. De derde factor was mijn betrokkenheid bij lokaal sociaal werk nadat ik klaar was met de universiteit, bij hulpoperaties in een door overstromingen getroffen gebied in Tamil Nadu. Gedurende die tijd werden mijn collega's van de studentenbeweging en ik ons bewust van het specifieke karakter van het werken aan de basis en het begrijpen van de dynamiek van de onmacht die ook gerelateerd is aan kaste en kastendiscriminatie. We begonnen toen te werken met de landloze arbeiders in dat deel van Tamil Nadu, waarbij we dagelijks directe confrontaties hadden met wetshandhavingsinstanties. Door deze ervaring begon ik te begrijpen hoe de wet kan worden gebruikt om onrecht aan te vechten en, als gevolg daarvan, werd ik geďnspireerd om mijn rechtenstudie voort te zetten en vervolgens aan het werk te gaan met mensenrechten.
‘Het recht op samenkomst en het recht op vereniging zijn de twee belangrijkste uitdagingen waarmee mensenrechtenverdedigers in het India vandaag geconfronteerd worden, ondanks India's reputatie als levendige democratie.’ | Het wordt niet snel toegestaan verenigingen op te zetten met het doel om te werken aan mensenrechten, en als dat wel lukt zijn er problemen bij de registratie. In Tamil Nadu bijvoorbeeld is er een vrij recente wet die bepaalt dat een organisatie niet het woord 'mensenrechten' in haar naam mag voeren. We worden ook geconfronteerd met beperkingen in ons recht om middelen - nationaal of internationaal – te zoeken en te gebruiken voor mensenrechtenwerk.
Ondanks onze krachtige grondwet en onze waakzame rechterlijke macht, die meestal wel bereid is aan onze kant te staan, ondervinden we dat ons recht om te verenigen, om te protesteren en om een afwijkende mening te laten zien, wordt geschonden. Sociaal protest wordt in dit land stilaan gecriminaliseerd. Zo kan zelfs de mobilisatie van getroffen gemeenschappen in een geheel geweldloze bijeenkomst door de Staat als een criminele activiteit beschouwd worden; in enkele gevallen zijn organisatoren aangeklaagd wegens opruiing.
'Wat we nodig hebben is nationale wetgeving gebaseerd op bepalingen in de VN-Verklaring over mensenrechtenverdedigers.' | India heeft onlangs, in 2014, de Whistle-Blowers Protection Act (Bescherming van Klokkenluiders Wet) aangenomen, waarin de bescherming van klokkenluiders wordt vastgelegd, zowel van ambtenaren als alle andere personen, met inbegrip van NGO's. Dit moet nu worden aangevuld met de bepaling van een wet inzake de bescherming van mensenrechtenverdedigers. De goedkeuring van een dergelijke wet vereist echter ook een betere publieke en politieke erkenning van het belangrijke werk van de verdedigers van mensenrechtenorganisaties en NGO's.
'Het bestaande wettelijk kader voor mensenrechten-NGO's in India is zeer problematisch.' | In India kan een organisatie geen buitenlandse financiering ontvangen zonder registratie onder de FCRA-wet en periodieke rapportage aan de overheid op grond van deze wet. In 2010 werd, als gevolg van vele jaren inspanning door vorige regeringen onder Atal Bihari Vajpayee en vervolgens onder Dr. Manmohan Singh, de FCRA-wet gewijzigd en om deze nog strenger te maken. De oorspronkelijke wet onderwierp NGO’s al aan vele zware eisen. De FCRA 2010 plaatst India op gelijke voet met de NGO-wetten van Rusland, Ethiopië en Egypte. Landen als Kenia, Bangladesh, Nepal en Pakistan overwegen momenteel ook een dergelijke wet. India is een slecht voorbeeld voor andere landen geworden.
De FCRA 2010 vereist 1) een verplichte herregistratie van organisaties aan het ministerie van Binnenlandse Zaken iedere 5 jaar; 2) dat de overheid de registratie ongedaan kan maken, wat betekent dat alle activa die de organisatie door buitenlandse financiering verkreeg terug zal vloeien naar de Staat, en 3) dat er een voorziening is te worden geschorst voor een periode van 180 dagen waarin de Staat een onderzoek kan uitvoeren naar de organisatie gedurende welke periode de bankrekeningen zijn bevroren.
De redenen voor dergelijke schorsingen omvatten dat men niet moet worden gezien als uitvoerder van activiteiten van politieke aard, een bepaling die vaak willekeurig wordt toegepast op mensenrechtenverdedigers. Mobilisatie en bijeenkomsten van mensen in protestacties om ergens tegen te opponeren, kunnen volgens deze wet worden opgevat als het gebruik van buitenlandse fondsen tegen de Staat. Bovendien mogen buitenlandse middelen niet worden gebruikt voor publicaties, waaronder ook digitale manieren van publicatie zoals websites, blogs, sociale media, enz.
'De schorsing van CPSC (People’s Watch) onder de FCRA is wellicht gekoppeld aan het werk dat People's Watch heeft verricht in relatie met internationale mechanismen voor mensenrechten.' | De wettelijk geregistreerde organisatie van People's Watch die onder de FCRA geregistreerd staat is het Centre for the Promotion of Social Concerns (CPSC, Centrum voor de Bevordering van Sociale Belangen)'. Het CPSC werd drie keer geschorst voor een periode van in totaal meer dan 21 maanden, van 16 juli 2012 tot 16 maart 2014. We hebben reden om te geloven dat dat gekoppeld is aan ons werk met het VN-mensenrechtensysteem.
People’s Watch speelde - via het AiNNI (het All India Network of NGOs and Individuals dat samenwerkt met mensenrechteninstellingen van de nationale en deelstaat overheden - een grote rol in het organiseren van het officiële landenbezoek van de speciale VN-rapporteur voor mensenrechtenverdedigers, Margaret Sekaggya, aan India in 2011 toen ik haar in het hele land vergezelde bij ontmoetingen met mensenrechtenverdedigers uit verschillende regio's. Tijdens de interactieve dialoog met de Speciaal Rapporteur in Genčve in maart 2012 presenteerde ik een mondelinge verklaring namens FORUM-ASIA met nadruk op de vreedzame bijeenkomsten van de getroffen gemeenschappen tegen de vestiging van een kerncentrale in Koodankullum, Tamil Nadu. Ook in 2011 was de de Nationale Commissie voor de Mensenrechten van India aan de beurt voor her-accreditatie door de Internationale Coördinatie Commissie (ICC) voor Nationale Mensenrechten Commissies. Namens AiNNI presenteerden we een alternatief rapport op basis van 250 reacties op recht-op-informatie petities. Dit rapport werd goedgekeurd door meer dan 300 NGO's in heel India.
Vervolgens kregen we onze eerste schorsing op 16 juli 2012, gevolgd door nog twee in februari 2013 en oktober 2013. Tijdens deze periode van 21 maanden werd onze organisatie volledig gedecimeerd, omdat het steeds moeilijker werd om de lonen van het personeel te betalen en tevens te beantwoorden aan de behoeften van mensenrechtenslachtoffers en de begunstigden van onze mensenrechtenonderwijsprogramma’s op scholen in 18 staten van India, waarmee 400.000 studenten bereikt worden. Om maar niet te spreken van de psychische nood en immense druk die degenen onder ons ondervonden die zich met besluitvorming bezighielden. Tot slot, eerder dit jaar kregen we het Hooggerechtshof in Delhi zover om zich in ons voordeel uit te spreken en ons toe te staan onze bankrekening te beheren en de draad weer op te pakken.
'De toekomst voor mensenrechtenverdedigers in India is onzeker.' | Na de verkiezing van de nieuwe Indiase regering heeft zij haar standpunt over de NGO’s nog niet duidelijk gemaakt. Er zijn echter al documenten van de Indiase Inlichtingendienst uitgelekt die in de afgelopen weken in de media circuleren waarin mensenrechtenorganisaties beschuldigd worden als zijnde verantwoordelijk voor de trage economische groei in het land door hun verzet tegen grote projecten (zoals kerncentrales, stuwdammen , enz.) die investeringen met zich meebrengen. De lakmoesproef zal in 2015 zijn, wanneer meer dan 30.000 organisaties in het hele land naar het ministerie van Binnenlandse Zaken moeten voor hun herregistratie onder de FCRA.
'Werken met het VN-mensenrechtensysteem betekent tweerichtingsverkeer.' | Het ‘landenexamen mensenrechten’ [Universal Periodic Review] biedt een unieke en belangrijke gelegenheid voor betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld met de regering en de andere landen in de VN bij het realiseren van de binnenlandse verplichtingen inzake mensenrechten. People's Watch heeft zo veel mogelijk geprobeerd om deze en andere internationale mechanismen te gebruiken om binnenlandse verandering teweeg te brengen. Een mondiale benadering van mensenrechten is hard nodig.
'Represailles zijn, helaas, een beroepsrisico.' | In het geval van People’s Watch hadden we veel steun van het Office of the High Commission on Human Rights (OCHR) en de Speciale Rapporteurs, alsmede van internationale NGO's die bereid waren zich uiit te spreken over de onterechte schorsing waar we mee werden geconfronteerd. We werden echter geadviseerd door de beste raadgevers in het land, waaronder voormalige ministers, rechters en voorzitters en leden van National Human Rights Commission, om het op dat moment niet tot een mondiale kwestie te maken. In die situatie was onze lokale solidariteit belangrijker dan grote, ingrijpende beslissingen onder druk van buitenaf. De lokale solidariteit en steun heeft ons een eind op weg geholpen. Pas nu kunnen we vrijuit spreken omdat we voorlopig onze zaak voor de rechtbank hebben gewonnen. Er zijn momenten dat we moeten zwijgen, maar hoe meer we een beroep doen op internationale mensenrechtenmechanismen hoe meer er volgens mij een geleidelijke verandering is naar een beter begrip van het werk van mensenrechtenactivisten en een betere bescherming voor mensenrechtenverdedigers bij het uitvoeren van hun werk, ook bij het inschakelen met de VN.
'People's Watch heeft laten zien dat onze overtuigingen sterker zijn dan die van de overheid. Ik geloof dat uiteindelijk de verdedigers overeind blijven, ondanks alles, door de solidariteit die ons ten deel valt op lokaal, nationaal, regionaal en internationaal niveau en de steun die we ondervinden.' |
Henri Tiphagne is uitvoerend directeur van People's Watch in India. Zijn werk betreft ook nationale netwerken, zoals het All India Network of NGOs and Individuals dat samenwerkt met het National and State Human Rights Institutions (AiNNI) en de Human Rights Defenders Alert-India (HRDA). Hij is ook Convenor of the Working Group on Human Rights in India and the UN WGHR) en op regionaal en mondiaal niveau voorzitter van het Asian Forum for Human Rights and Development (FORUM-ASIA) en uitvoerend commissielid van de World Organisation Against Torture (OMCT) en het International Dalit Solidarity Network (ISDN).
|