De beslissing van voormalig-minister De Koning om de onderzoeksmissie uit te stellen, stuit zowel in nederland als in India op grote bezwaren.
Deze vissers worden door de toename van het aantal garnalentrawlers in hun voortbestaan bedreigd. Niet alleen de vissers, maar ook hun vrouwen, die een belangrijk aandeel hebben in de visverwerking, oorspronkelijke handelaren en verkopers worden door de komst van de trawlers uit de markt geprijsd. Naast de Indiase trawlers hebben de vissers ook te kampen met de aanwezigheid van moderne visserschepen van landen als Japan en de Sovjet Unie, die gebruik maken van de situatie dat India niet in staat is de 200-mijlszone afdoende te beveiligen. Missie Onder druk van onder andere de Landelijke India Werkgroep en het Nationaal Forum besloot De Koning eind mei de levering van acht van de zeventien aan India beloofde trawlers op te schorten en een missie te laten doen uitgaan naar India om de situatie ter plekke te bestuderen. De missie die dus is uitgesteld. Overigens was men bij ontwikkelingssamenwerking al eerder op de hoogte dat er iets mis was in de Indiase garnalenvisserij. Al in april 1980 bleek uit een onderzoek van de heren E.J. de Boer en W. Lodders dat "als het aantal grote vaartuigen zou toenemen er een reëel gevaar bestaat voor overbevissing". De beslissing van De Koning de levering van acht trawlers op te schorten werd hem in India niet in dank afgenomen. In een artikel in de Financial Express van 10 juli van dit jaar onder de kop "Strange decision" wordt min of meer gesteld dat Nederland niets te maken heeft met het besluit van de Indiase regering om de vissersvloot te moderniseren. "Of de bezwaren, die door de traditionele vissers naar voren zijn gebracht, reëel zijn doet niets ter zake (...) Dit zijn plaatselijke problemen die door de plaatselijke of nationale overheid dienen te worden aangepakt (...) Het hoort de Nederlandse overheid niet te bezwaren dat levering van visserijfaciliteiten aan India het welzijn van de traditionele vissers aantast", aldus enkele citaten uit het artikel. Hiermee wordt de levering van de trawlers verheven tot een politieke zaak en als zodanig lijkt de Indiase regering de Nederlandse overheid ook onder druk te hebben gezet. Lastercampagne Maar ook de Indiase overheid staat onder druk. Het Nationaal Forum heeft bijvoorbeeld onlangs van de overheid van de deelstaat Kerala geëist dat tijdens het broedseizoen geen trawlers binnen een straal van twintig kilometer van de kust mogen worden toegelaten. Voorzitter van het Nationaal Forum, Matanhy Saldanha wees erop geschokt te zijn door de "lastercampagne tegen de vreedzame en rechtvaardige zaak van de traditionele vissers". Hij doelde hierbij op de acties van de vissers zoals hongerstakingen en het posten, zowel door vrouwen als mannen, voor de huizen van ministers van het Kerala-kabinet, vliegveld en stations en het Kerala-secretariaat. "Het Kerala-gouvernement moet niet
Ook in andere deelstaten wordt een dergelijke politiek gevoerd. In de afgelopen jaren zijn duizenden arrestaties verricht bij demonstraties van verontruste vissers waarbij geweld niet geschuwd werd en zelfs doden zijn gevallen. Moderniseren Het Nationaal Forum heeft zich, naast zijn politieke opstelling, ook in praktisch opzicht achter de vissers opgesteld. Het heeft concrete voorstellen gedaan voor het gebruik van technologie in de visserij, die milieuvriendelijk en produktieverhogend moeten zijn. Zo wil men bijvoorbeeld de ruim 200.000 boten van de oorspronkelijke vissers moderniseren. Er wordt gepleit voor de aanschaf van buitenboordmotoren die het arbeidsintensieve en tijdrovende roeien of zeilen overbodig maken. Een andere wens is de aanschaf van communicatiemateriaal en de verbetering van de bouw van de kleine boten. Een goede stap in die richting wordt gezet door het zogenaamde Bay of Bengal Programme van de FAO, dat mede met hulp van ontwikkelingsgelden uit Zweden kan worden uitgevoerd. Dit programma begon in 1979 en duurt voorlopig vijf jaar. In het hoofdkantoor in Madras worden activiteiten ontplooid zoals het informatie verschaffen over vismethoden, onderzoek doen naar betere vismethoden en het zoeken naar oplossingen voor een verbeterde bouw van de catamarans. Het programma is er mede op gericht de produktie van de oorspronkelijke vissers te verhogen. Hiervoor worden allerlei studies ondernomen. Drs ir. F.W. Blase, voorlichtingsdeskundige/socioloog, sinds twee jaar gestationeerd in Madras, heeft eind juni De Koning nog eens gewezen op dit Bay of Bengal Programma, en hem aangeboden gebruik te maken van de studies die het programma heeft gemaakt. Volgens Blase heeft het programma al verschillende malen Nederlandse vertegenwoordigers gewezen op de problemen met de trawlerleveranties van Nederland: vorig jaar tegenover een parlementaire delegatie, waar onder andere de heren Lubbers en Den Uyl aan deelnamen en onlangs tegenover de delegatie onder leiding van prins Claus. Aangezien deze informatie blijkbaar geen aanleiding is geweest voor De Koning zijn plannen om 17 trawlers te leveren te wijzigen voordat hij door diverse kanten onder druk werd gezet, lijkt de vraag gerechtvaardigd of ontwikkelingshulp hier niet gebruikt wordt als introductie van Nederlandse trawlers. In India is men namelijk van plan in de komende tijd de trawlervloot met ruim 350 schepen uit te breiden. Volgens de Landelijke India Werkgroep zijn er onderhandelingen gaande over Nederlandse betrokkenheid bij de bouw van een deel van deze schepen. Men heeft contact gehad met de heer M. Campman, een onafhankelijk zakenman die de belangen van de scheepswerf Damen in India behartigt. Naar zijn zeggen zouden deze trawlers ofwel in onderdelen in Nederland worden gemaakt om later in India geassembleerd te worden of door Nederlandse-Indiase jointventures geheel in India worden gebouwd. Zoals eerder gesteld is de scheepswerf Damen ook betrokken bij de levering van trawlers. De heer Campman achtte desgevraagd de tijd nog niet rijp om nu al uitspraken te doen over deze eventuele leveringen. Wel erkende hij dat er onderhandelingen gaande zijn. De tendens dat ontwikkelingshulp wordt gebruikt ten bate van de exportbevordering lijkt ook hier duidelijk aanwezig te zijn. Het is te hopen dat met de komst van de nieuwe minister van ontwikkelingssamenwerking Van Dijk deze tendens ten gunste van de ontwikkelingslanden kan worden omgebogen. |
LIW IN 'T NIEUWS |
Hulp aan India |
Kinderarbeid & Onderwijs |
HOME Landelijke India Werkgroep |