terug
Onderstaand artikel is gepubliceerd in: Agrarisch Dagblad, 26-3-1988      


Europese zuivel profiteert meest van hulp aan India

door:
Bert van Slooten

Het Europees parlement en de Europese Commissie hebben begin dit jaar groen licht gegeven voor opnieuw zeven jaar zuivelhulp aan India. Operatie Vloed mag in gewijzigde vorm doorgaan. Helpt de zuivelhulp de komende jaren wel de vooral kleinere boeren of is de hulp vooral voordelig voor de zuivelindustrie in India en Europa? De Landelijke India Werkgroep voerde een aantal jaar actie onder het motto 'Melk India niet uit'. Gerard Oonk verdiepte zich in de Indiase zuivel. "Mede door de zuivelhulp is de vraag naar melk gestegen."
In India wordt van melkpoeder en boterolie, die door de EG is geschonken, melk gemaakt die samen met de melk van de eigen coöperaties in meer dan 150 grote steden wordt verkocht. Met de opbrengst van de zuivelhulp worden de melkfabrieken, het melktransport, de veeverbetering en de coöperatievorming betaald. Ongeveer vijf miljoen boeren doen mee aan het Operatie Vloed project. In de afgelopen 17 jaar is meer dan 500 duizend ton melkpoeder en boterolie met een waarde van 1,3 miljard gulden naar het Aziatische land gegaan. Dat is een kwart van alle zuivelhulp die de EG heeft gegeven.
De zuivelhulp is onlangs uitgebreid besproken in het Europees Parlement. Dat parlement heeft nieuwe hulp aan India goedgekeurd, maar er zijn wel een aantal voorwaarden gewijzigd. Zo wordt de EG-zuivelhulp voortaan net zo duur als de verse melk die de Indiase boeren zelf produceren.
Zuivelhulp drukt daardoor niet meer de prijs en de produktie van Indiase melk, zoals de afgelopen 17 jaar wel is gebeurd. De melkfabrieken mogen de Europese hulp alleen gebruiken voor het maken van melk en niet meer voor babyvoeding of andere luxe-zuivelprodukten . De hulp is bedoeld om het produktieproces door te laten gaan, in tijden van schaarse aanvoer. Een andere belangrijke verandering is dat elk jaar opnieuw wordt bekeken hoeveel hulp India nodig heeft. De hulp kan, wanneer India zelf genoeg melk produceert, vervangen worden door financiële hulp.
Bovendien zal niet langer gefokt worden op alleen verhoging van de melkproduktie met 'Westers' vee. De lokale rassen, die niet alleen melk maar vooral trekkracht leveren, zullen in het fokprogramma worden ingebracht. Een nadeel van het fokken met westers melkvee is dat de stierkalveren van de nieuwe 'turbokoeien' veel minder geschikt zijn als trekdieren op het platteland. Ook zijn de koeien vaak ongeschikt voor landarbeiders en kleine boeren, omdat ze duur zijn in aanschaf en onderhoud.
Operatie Vloed is ooit gestart om de positie van de armste boeren en de landlozen te verbeteren. Juist die armste groep heeft niet veel profijt van de hulp gehad. De melk in de dorpen werd vroeger in boter omgezet. Het was een goede sociale gewoonte om de karnemelk die overbleef weg te geven aan de armsten. Met de komst van Operatie Vloed werd alle melk opgehaald. De boterbereiding vond voortaan in de fabrieken plaats, waardoor de armsten een voedingsbron missen. Ook de positie van de vrouwen werd aangetast. De boerinnen doen de meeste arbeid, maar in de coöperaties voerden de mannen het woord en beslisten de mannen wat er met het geld, dat door de vrouwen was verdiend, moest gebeuren.
Gerard Oonk van de Landelijke India Werkgroep heeft vooral kritiek op het reilen en zeilen van de coöperaties. "Coöperatievorming is goed als dat op een eerlijke manier gebeurt,

De zuivelhulp aan India drukt niet meer de prijs en de produktie van Indiase melk, zoals de afgelopen 17 jaar wel is gebeurd. De melkfabrieken mogen voortaan de Europese hulp alleen gebruiken voor het maken van melk en niet meer voor babyvoeding of andere luxe-zuivelprodukten.
(foto: Hannes Wallrafen)
waarbij iedereen evenveel rechten heeFt. Nu bepalen de rijken in het dorp vaak wat er gebeurt. Ook zijn er met de opbrengst van de zuivelhulp dure melkfabrieken gebouwd, die vaak met verlies draaien."
"Bovendien worden in de fabriek veelal luxe-produkten geproduceerd die de armsten in de steden niet kunnen betalen. De koopkracht is de beperkende factor. In de hoofdstad New Delhi is een overvloed aan luxe produkten zoals yoghurt en toetjes, maar verse melk is nog steeds schaars."
Voor de op grote afstand van een stad gelegen dorpen en districten is het Operatie Vloed distributiesysteem aantrekkelijk, maar voor dorpen onder de rook van de stad is het oneconomisch. "Met de melkbus achter op de fiets, zo ging de boer de klanten langs. De consumenten hadden iedere dag verse melk die ze altijd eerst koken om de bacteriën te doden. Door de melk eerst aan de fabriek te leveren, wordt een nieuwe dure tussenschakel in het leven geroepen. Dit gaat ten koste van de prijs die de boeren voor hun melk krijgen."

Hulpkanalen
India wil graag zelfvoorzienend worden op zuivelgebied. De cijfers wijzen echter uit dat het grote Aziatische land waarschijnlijk nooit op alleen haar eigen zuivel kan drijven. Voor 1988 is er 60.000 ton melkpoeder nodig. Aan hulp ontvangt het land 18.000 ton, waardoor nog voor 42.000 ton aan commerciële importen overblijft. Aan boterolie is dit jaar 20.000 ton nodig, waarvan 6.000 ton via de hulpkanalen binnenstroomt. 14.000 ton moet op een commerciële manier worden aangekocht: "De produktiestijging blijft achter bij de vraag. Dat maakt de kans alleen maar groter dat de EG in de toekomst ook commerciële export naar India gaat bedrijven."
In een doctoraalscriptie van M. Radstaake van de universiteit van Leiden naar de achtergronden van Operatie Vloed, wordt een relatie geconstateerd tussen de zuivelindustrie in Europa en in India. "Eerst werden technische installaties verkocht voor de opbouw van de zuivelsector. Zolang het land niet in staat was de binnenlandse vraag en de binnenlandse produktie op elkaar af te slemmen, bleven importen uit Europa noodzakelijk. Bij een stijgende vraag ontstond nieuwe vraag naar zuiveltechnologie uit Europa." In de studie wordt de verwachting uitgesproken dat het ook de Europese zuivelfabrieken zullen zijn die na beëindiging van Operatie Vloed hel meeste profiteren van de importbehoefte aan zuivel, die India dan zal hebben.
De belangrijkste kritiek die in de studie wordt geuit op de vorm van zuivelhulp is dat het te grootschalig is. "Het systeem is alleen efficient bij een grootschalige commerciële veehouderij, terwijl de Indiase plattelandseconomie juist gekenmerkt wordt door kleine, verspreid liggende, produktieeenheden. Boeren die alleen in hun eigen onderhoud voorzien."
Ondanks alle kritiek is Gerard Oonk positiever over de toekomst van Operatie Vloed dan enkele jaren geleden. "Er is nu vastgelegd waar de zuivelhulp voor bedoeld is. Politici zijn er van overtuigd geraakt dat Operatie Vloed niet de enige en beste hulpmethode is. Operatie Vloed en projecten voor andere landen als Sri Lanka zijn mede door onze acties bij- of uitgesteld. Het grote voordeel van India was dat er al een coöperatieve beweging bestond. Boeren hadden zich al georganiseerd. In Sri Lanka is dat veel minder het geval.



LIW IN 'T NIEUWS

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Kinderarbeid & Onderwijs

HOME Landelijke India Werkgroep

Landelijke India Werkgroep - 20 augustus 2003