terug/back
De Minister van Buitenlandse Zaken, de heer J. van Aartsen en
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, mevrouw E.L. Herfkens
Postbus 20061
2500 EB DEN HAAG


Zeist, 9 april 2002


Ons kenmerk   jvd2066.zvv.02
Onderwerp   Schending van mensenrechten in Gujarat
Doorkiesnummer   (030) 692 7892
E-mail   zwaantje.van.'t .veer@icco.nl



Geachte minister Van Aartsen en minister Herfkens,

Ondergetekende ontwikkelings- en mensenrechtenorganisaties vragen uw aandacht voor de situatie in Gujarat. Van diverse kanten, onder andere van onze partnerorganisaties in India, bereiken ons uiterst zorgwekkende en verontrustende berichten over de situatie in Gujarat.

Na het in brand steken van een trein bij Godhra waarbij 58 hindoes om het leven kwamen, zijn honderden mensen gedood. Schattingen lopen uiteen van tenminste 700 tot 2000 mensen van wie de overgrote meerderheid moslim was. Ook nu nog is de situatie in Gujarat uiterst gespannen.

Er is een veelheid aan bewijsmateriaal dat het geweld georganiseerd is. Het is onaanvaardbaar dat de overheid van Gujarat en de politie niet of zeer laks hebben opgetreden om de gemoederen tot bedaren te brengen. De National Human Rights Commission heeft enkele dagen geleden een eerste uiterst kritisch rapport gepubliceerd over de handelwijze van de deelstaatregering van Gujarat. Het rapport is bijgevoegd.

Inmiddels zijn tussen de 50.000 en 100.000 mensen opgenomen in opvangkampen. In de opvang en bescherming van deze ‘internally displaced persons’ (IDPs) schiet de overheid van Gujarat zeer ernstig tekort.

Er zijn tevens sterke aanwijzingen dat voorafgaand aan het bezoek van Prime Minister Atal Behari Vajpayee aan Gujarat op 4 april op zoveel mogelijk vluchtelingen druk is uitgeoefend om de kampen te verlaten. Dit is echter meestal niet mogelijk omdat hun huizen vaak verbrand zijn en hen bij thuiskomst vaak nieuw geweld te wachten staat. Voor verdere details en achtergrondinformatie verwijzen we u graag naar het hier bijgevoegde rapport van Amnesty International d.d. 28 maart 2002.

In de Indiase pers worden de gebeurtenissen in Gujarat verre van gelijkgesteld met eerdere ‘hindoe-moslim rellen’. In tal van analyses wordt de vrees geuit dat deze gebeurtenissen onderdeel zijn van een systematisch geplande marginalisering van moslims en andere minderheden door hindoe-fundamentalistische organisaties. De officiële uitspraak door de hindoe-organisatie RSS - tevens de ‘backbone’ van de regeringspartij BJP - dat moslims afhankelijk zijn van de ‘goodwill’ van de hindoes is daar slechts één van de uitingen van.

Nederland onderhoudt diverse relaties met de Indiase overheid in het algemeen en de Gujarati overheid in het bijzonder. Juist in het kader van de ‘good governance’ aspecten van de bilaterale relatie bekijken we de huidige situatie. Als betrokken organisaties vragen wij de Nederlandse overheid met klem om in het kader van deze relatie:

  1. Haar ernstige bezorgdheid over de ontwikkelingen in Gujarat over te brengen aan de centrale regering en aan de regering van Gujarat en aan te dringen op een grondig onafhankelijk onderzoek. Voor een werkelijk onafhankelijk en effectief onderzoek zijn de voorwaarden en ‘terms of reference’ zoals voorgesteld door Amnesty International van een eminent belang. Na een dergelijk onderzoek moeten de verantwoordelijken voor de rechter worden gebracht.

  2. Er bij de bovengenoemde regeringen op aan te dringen om concrete maatregelen te nemen om de oorzaken van de huidige spanningen tussen hindoes en moslims weg te nemen en nieuwe conflicten in de toekomst te voorkomen. Gezien de uitlatingen van aan de regeringspartij BJP gelieerde hindoe-organisaties, is het minimaal noodzakelijk dat de regeringen in woord en daad laten zien dat elke burger voor de (grond)wet gelijk is, welke godsdienst hij / zij ook heeft.
  3. Er bij de regeringen van India en Gujarat op aan te dringen dat de opvang en compensatie van de vluchtelingen goed wordt geregeld, dat de vluchtelingen beschermd worden tegen verdere aanvallen en dat zij worden geholpen om hun leven in hun oorspronkelijke woonplaats weer op te pakken. Hierbij willen wij wijzen op de initiatieven die door verschillende van onze partnerorganisaties worden ondernomen. De Indiase regering zou deze moeten respecteren en aanvullen.
  4. Te onderzoeken of moslims worden gediscrimineerd met stilzwijgende instemming van de overheid, in het bijzonder in programma’s die met Nederlandse hulp worden gefinancierd. Indien dat inderdaad het geval is, horen we graag welke maatregelen u dan denkt te nemen.
  5. De ontwikkelingen in Gujarat/India in de Europese Unie en de relevante internationale organisaties aan de orde te stellen en te werken aan een zo breed mogelijk gedragen beleid om religieus fanatisme en haar gevolgen in India te bestrijden.

Gezien de ernst van de situatie hopen wij op een zo spoedig mogelijke reactie uwerzijds.

Hoogachtend,

Mede namens:
Cedar International
Cordaid
Foster Parents Plan
Hivos
     Justitia et Pax Nederland
Kerkinactie
Landelijke India Werkgroep
Novib

ICCO Interkerkelijke organisatie
voor ontwikkelingssamenwerking



J. H. van Ham
Algemeen Directeur ICCO



Bijgevoegd:

** Orders of Proceedings of National Human Rights Commission, d.d. 1 April 2002
** Rapport van Amnesty International d.d. 28 maart 2002


Cc.  Mevrouw R.V.M. Jones-Bos MA, Mensenrechtenambassadeur Vaste Kamercommissie Buitenlandse Zaken



Landelijke India Werkgroep - 3 maart 2003