Internationale samenwerkingIKV op bezoek bij Indiase vredesbewegingIn november bracht een tweekoppige delegatie van het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV) een bezoek aan India. Naast deelname aan een grote vredesconferentie stond een bezoek aan Kashmir op het programma. xxx doet verslag van zijn ervaringen. De kernproeven in India en Pakistan in 1998 zijn voor de Nederlandse vredesbeweging om meerdere redenen een belangrijk punt van aandacht. De proeven hebben aangetoond dat het proces van wereldwijde kernontwapening, zoals dat vorm heeft gekregen in het Non-Proliferatie Verdrag (NPT), het Kernstopverdrag (CTBT) en nucleaire ontwapeningsverdragen nauwelijks nog functioneert. De niet-kernwapenlanden, en in het bijzonder de 'drempellanden' (landen die op het punt staan kernwapens in hun defensiesysteem op te nemen), worden blijkbaar niet ontmoedigd, maar juist aangemoedigd 'nucleair te gaan'. De kernwapenlanden, met in hun kielzog Nederland, hebben als ondertekenaars van het NPT er steeds op aangedrongen dat die landen de nucleaire drempel niet zouden overschrijden. Zelf maken ze echter weinig werk van hun belofte onder het NPT om de eigen kernwapens terug te dringen. Bronnen rond de regering in Delhi stellen dat de lndiase kernproeven zelfs voortkwamen uit de internationale druk op het land om het kernstopverdrag te tekenen. Door de proeven te verrichten kon India zonder al te veel diplomatieke kleerscheuren tot de kernwapenclub toetreden. Het is overigens nogal meegevallen met die internationale druk op India. De Indiase vredesbeweging is zelf nog steeds zeer verbolgen over het uitblijven van substantiële internationale sancties na de golf van kritiek die kort na de proeven werd geuit. Blijkbaar was er onderhuids ook begrip voor de stappen die India zette. Een overweging daarbij zou zijn dat India in Azië een nuttig tegenwicht kan zijn tegen het steeds belangrijker wordende China. Zelfs binnen de internationale vredesbeweging viel nog enig begrip voor India te bespeuren, vanuit de gedachte dat de echte schuldigen niet in Delhi maar in Washington, Moskou, Parijs, Londen en Beijing zaten.
bij het Computer College in Srinagar
De delegatie reisde vervolgens door naar Srinagar, teneinde meer inzicht te krijgen in de achtergronden van het conflict rond Kashmir. Aan de ene kant is het weinig hoopgevend je te realiseren hoe lang dit conflict al voortduurt en welke belangen er mee zijn gemoeid. Deze burgeroorlog is immers het speelveld van nationalistische politici, wapenhandelaars, drugsmafia en fundamentalistische strijders geworden, waarbij de lokale bevolking naar believen en met succes voor de diverse karren is gespannen. Uit de politieke riedels die we van de Hurriyet-leiders in Kashmir en overheidsvertegenwoordigers in Delhi te horen kregen, bleek vooral de andere zijde voor alle ellende verantwoordelijk te worden gehouden. Aan de andere kant realiseert die lokale bevolking zich in toenemende mate dat zij het grootste slachtoffer is. Hun roep om een einde aan het geweld en een normalisering van de situatie wordt steeds luider.Zo beginnen zich in Kashmir civil society-organisaties te vormen, zoals de Jammu & Kashmir Coalition for a Civil Society en de Kashmir Foundation. De laatste wordt overigens door sommigen gezien als een door Delhi geïnitieerde club. In deze organisaties worden interessante ideeën ontwikkeld om de huidige politieke impasse te doorbreken. Het gaat dan niet zozeer om een oplossing voor de status van Kashmir, maar om het opheffen van de noodtoestand, het beëindigen van mensenrechtenschendingen door de Indiase veiligheidstroepen, het aan banden leggen van buitenlandse (vooral Pakistaanse) milities, het herstel van de totaal ingestorte economie (toerisme!) en het herstel van een vrij verkeer van burgers tussen het door Pakistan bezette deel van Kashmir en de Indiase deelstaat. De status van Kashmir dient pas na en op basis van dit proces ter discussie gesteld te worden, vergelijkbaar met de ontwikkeling in Kosovo. Eén van de centrale elementen in een dergelijke ontspanningspolitiek is een krachtige rol van de internationale gemeenschap, zowel van overheidswege als niet-gouvernementeel. Die is er nu niet, of het moeten de 47 VN-waarnemers zijn die de ontwikkelingen aan de meer dan 1100 kilometer lange Line of Control in de gaten moeten houden. Natuurlijk is het verzet van Delhi tegen internationale bemoeienis hier debet aan. Toch is het niet uitgesloten dat Delhi in het licht van de nuclearisering, de machtswisseling in Pakistan, de Kargil-oorlog van 1999 en het recente staakt-het-vuren ter gelegenheid van de Ramadan, openstaat voor bepaalde, niet politiek beladen vormen van internationale ondersteuning. Het IKV wil daarom samen met de JK Coalition for a Civil Society voor een dergelijke internationale presentie gaan lobbyen. Verder willen we met deze partner een aantal andere initiatieven ontplooien om het isolement van Kashmir te doorbreken en de civil society te versterken.
xxx
de auteur is zakelijk directeur van het IKV
|
India Nu | HOME Landelijke India Werkgroep |