terug
Uit: India Nu 129 (jan-feb 2001)


Internationale samenwerking

IKV op bezoek bij Indiase vredesbeweging


In november bracht een tweekoppige delegatie van het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV) een bezoek aan India. Naast deelname aan een grote vredesconferentie stond een bezoek aan Kashmir op het programma. xxx doet verslag van zijn ervaringen.

De kernproeven in India en Pakistan in 1998 zijn voor de Nederlandse vredesbeweging om meerdere redenen een belangrijk punt van aandacht. De proeven hebben aangetoond dat het proces van wereldwijde kernontwapening, zoals dat vorm heeft gekregen in het Non-Proliferatie Verdrag (NPT), het Kernstopverdrag (CTBT) en nucleaire ontwapeningsverdragen nauwelijks nog functioneert. De niet-kernwapenlanden, en in het bijzonder de 'drempellanden' (landen die op het punt staan kernwapens in hun defensiesysteem op te nemen), worden blijkbaar niet ontmoedigd, maar juist aangemoedigd 'nucleair te gaan'. De kernwapenlanden, met in hun kielzog Nederland, hebben als ondertekenaars van het NPT er steeds op aangedrongen dat die landen de nucleaire drempel niet zouden overschrijden. Zelf maken ze echter weinig werk van hun belofte onder het NPT om de eigen kernwapens terug te dringen. Bronnen rond de regering in Delhi stellen dat de lndiase kernproeven zelfs voortkwamen uit de internationale druk op het land om het kernstopverdrag te tekenen. Door de proeven te verrichten kon India zonder al te veel diplomatieke kleerscheuren tot de kernwapenclub toetreden. Het is overigens nogal meegevallen met die internationale druk op India. De Indiase vredesbeweging is zelf nog steeds zeer verbolgen over het uitblijven van substantiële internationale sancties na de golf van kritiek die kort na de proeven werd geuit. Blijkbaar was er onderhuids ook begrip voor de stappen die India zette. Een overweging daarbij zou zijn dat India in Azië een nuttig tegenwicht kan zijn tegen het steeds belangrijker wordende China. Zelfs binnen de internationale vredesbeweging viel nog enig begrip voor India te bespeuren, vanuit de gedachte dat de echte schuldigen niet in Delhi maar in Washington, Moskou, Parijs, Londen en Beijing zaten.


Vredesconferentie

Dit was één van de bevindingen tijdens een recente reis van Mient Jan Faber en xxx van het IKV naar India. Van 12 tot en met 20 november verbleven wij daar op uitnodiging van de Movement in India for Nuclear Disarmament (MIND). Aanleiding voor het bezoek was de National Convention for Nuclear Disarmament and Peace in Delhi, die mede door MIND was georganiseerd. Meer dan 600 deelnemers van ongeveer 120 organisaties uit India bezochten de bijeenkomst. De Conventie werd door de organisatoren euforisch beleefd. Voor het eerst sinds de nucleaire testen was er een massale nationale bijeenkomst over deze thematiek georganiseerd en lukte het een nationale 'Coalition for Nuclear Disarmament and Peace' op te zetten. Onder de deelnemers waren 50 Pakistani en diverse activisten uit Nepal, Bangladesh en Sri Lanka. Als gezamenlijk initiatief richtten de aanwezigen de 'South Asian Coalition for Nuclear Disarmament and Peace' op.
  Naast deelname aan de Conventie was het IKV-bezoek aan India vooral bedoeld om in een kleinschalig seminar met de leiders van de Indiase en Pakistaanse vredesbeweging strategieën voor de vredesbeweging uit te wisselen en verdere mogelijkheden tot samenwerking te verkennen.
  Zeker gezien de lauwe politieke belangstelling voor het kernwapenvraagstuk hier te lande was het bepaald indrukwekkend om de massale aanhang van de Indiase vredesbeweging en de kracht van de Indiase civil society in het algemeen te zien. Toch lijkt een zekere scepsis over de invloed van de vredesbeweging op zijn plaats. Waar er een duidelijke lijn loopt van de dominante rol die de BJP en de RSS spelen naar de nuclearisering van India, wordt de vredesbeweging sterk gedomineerd door de volledig andere zijde van het politieke spectrum. Zo is de coalitie zelfs niet unaniem voor de ondertekening door India van het kernstopverdrag, aangezien een aantal leden dit verdrag zien als een instrument van het Amerikaanse imperialisme.


Strategie

De strategie van de beweging lijkt tot nu toe vooral gericht op bewustwording onder de Indiase bevolking, en niet zozeer op het ontwikkelen van een politieke dialoog met de autoriteiten. Massale aanhang zonder werkelijk substantiële steun in het politieke centrum kan de discussie echter ook doen polariseren, zonder dat politieke posities veranderen. Dit is in elk geval de ervaring van het IKV in de jaren tachtig geweest, zo hebben we onze Indiase collega's tijdens de workshop voorgehouden. Verder viel ons op dat het ontspannningsproces tussen India en Pakistan, zoals dat ondermeer door het Pakistan-Indian People's Forum for Peace and Democracy wordt bepleit, gezien wordt als een min of meer van de anti-nucleaire beweging gescheiden kwestie, alhoewel veel dezelfde mensen lid zijn van beide organisaties. De inhoudelijke koppeling van beide zaken wordt maar in beperkte mate gelegd in het Handvest dat op de Conventie in Delhi werd aangenomen, ondermeer uit angst daarmee bepaalde organisaties binnen de Coalitie van zich te vervreemden. Tijdens het seminar is van IKV-zijde uiteengezet hoe het anti-nucleaire verzet in West-Europa zich heeft verdiept door de band met dissidenten uit Oost-Europa die gaandeweg de jaren tachtig ontstond. Juist door rechtvaardigingsgronden voor de nuclearisering op een geloofwaardige manier - want gedeeld met groepen aan de andere zijde - ter discussie te stellen, kon in onze visie het vloerkleed onder de nucleaire afschrikking weg worden getrokken. Uiteindelijk heeft de beëindiging van de Koude Oorlog wel voor een reductie in kernwapens gezorgd, maar niet geresulteerd in de brede overtuiging dat kernwapens moreel of politiek gezien verwerpelijk zijn. De workshop bood een goede gelegenheid om het Oost-West conflict in de Koude Oorlog en de huidige verhoudingen tussen India en Pakistan te vergelijken en te kijken naar de invloed die je als vredesbeweging op dergelijke conflicten kunt hebben. De discussie leidde tot verschuivingen in posities, zoals sommige deelnemers na afloop zelf aangaven. Het is de bedoeling begin dit jaar het gesprek in Lahore (Pakistan) voort te zetten. Frappant was overigens dat de Indiërs en Pakistani hun hoop gevestigd bleken te hebben op de internationale vredesbeweging, terwijl het onze verwachting was dat de opkomende vredesbeweging in India en Pakistan ons juist zou kunnen helpen om de internationale vredesbeweging weer nieuw leven in te blazen en daarmee het kernwapenvraagstuk in het Westen weer tot een politiek issue te maken.


Kashmir

bij het Computer College in Srinagar
De delegatie reisde vervolgens door naar Srinagar, teneinde meer inzicht te krijgen in de achtergronden van het conflict rond Kashmir. Aan de ene kant is het weinig hoopgevend je te realiseren hoe lang dit conflict al voortduurt en welke belangen er mee zijn gemoeid. Deze burgeroorlog is immers het speelveld van nationalistische politici, wapenhandelaars, drugsmafia en fundamentalistische strijders geworden, waarbij de lokale bevolking naar believen en met succes voor de diverse karren is gespannen. Uit de politieke riedels die we van de Hurriyet-leiders in Kashmir en overheidsvertegenwoordigers in Delhi te horen kregen, bleek vooral de andere zijde voor alle ellende verantwoordelijk te worden gehouden. Aan de andere kant realiseert die lokale bevolking zich in toenemende mate dat zij het grootste slachtoffer is. Hun roep om een einde aan het geweld en een normalisering van de situatie wordt steeds luider.
  Zo beginnen zich in Kashmir civil society-organisaties te vormen, zoals de Jammu & Kashmir Coalition for a Civil Society en de Kashmir Foundation. De laatste wordt overigens door sommigen gezien als een door Delhi geïnitieerde club. In deze organisaties worden interessante ideeën ontwikkeld om de huidige politieke impasse te doorbreken. Het gaat dan niet zozeer om een oplossing voor de status van Kashmir, maar om het opheffen van de noodtoestand, het beëindigen van mensenrechtenschendingen door de Indiase veiligheidstroepen, het aan banden leggen van buitenlandse (vooral Pakistaanse) milities, het herstel van de totaal ingestorte economie (toerisme!) en het herstel van een vrij verkeer van burgers tussen het door Pakistan bezette deel van Kashmir en de Indiase deelstaat. De status van Kashmir dient pas na en op basis van dit proces ter discussie gesteld te worden, vergelijkbaar met de ontwikkeling in Kosovo. Eén van de centrale elementen in een dergelijke ontspanningspolitiek is een krachtige rol van de internationale gemeenschap, zowel van overheidswege als niet-gouvernementeel. Die is er nu niet, of het moeten de 47 VN-waarnemers zijn die de ontwikkelingen aan de meer dan 1100 kilometer lange Line of Control in de gaten moeten houden. Natuurlijk is het verzet van Delhi tegen internationale bemoeienis hier debet aan. Toch is het niet uitgesloten dat Delhi in het licht van de nuclearisering, de machtswisseling in Pakistan, de Kargil-oorlog van 1999 en het recente staakt-het-vuren ter gelegenheid van de Ramadan, openstaat voor bepaalde, niet politiek beladen vormen van internationale ondersteuning. Het IKV wil daarom samen met de JK Coalition for a Civil Society voor een dergelijke internationale presentie gaan lobbyen. Verder willen we met deze partner een aantal andere initiatieven ontplooien om het isolement van Kashmir te doorbreken en de civil society te versterken.

xxx

de auteur is zakelijk directeur van het IKV



India Nu

HOME Landelijke India Werkgroep

Landelijke India Werkgroep - 5 februari 2001