India's religieuze 'smeltkroes'

Minderheidsreligies aan het woord



Het naast elkaar bestaan van verschillende religies kent in India een rumoerig verleden, met als dieptepunt de Deling in 1947. Het leven is echter niet altijd zwart-wit en speelt zich hoofdzakelijk af in de grijze gebieden. Religie wordt een lastig onderwerp omdat wij dat ervan maken. Eigenlijk is het allemaal best eenvoudig. Maar zolang onder de bevolking het idee leeft dat de ene groep meer rechten heeft dan de andere, zal het niet makkelijk zijn om de diversiteit in India te waarborgen.

India’s cultuur is divers en gevormd door verschillende invloeden van buitenaf - de invasie en overheersing door de Mogols, de komst van de Franse en Portugese handelsreizigers, de Britten; het doorsijpelen van al deze invloeden in de Indiase cultuur gebeurde gedurende vele jaren. Een andere erfenis is de Deling, waardoor India gesplitst werd op grond van religie. Communalistisch geweld is helaas geen uitzondering, en achter de vieringen van religieuze festivals gaan onderstromen schuil van hen die graag spanningen creëren, vanuit fundamentele of politieke redenen. Deze motieven raken vaak verstrengeld, wat allerminst verhelderend werkt. Maar in deze chaotische curry die India is, komt alles toch meestal goed terecht. Ik sprak mijn vrienden uit verschillende Indiase steden om hen te vragen wat zij denken dat het land draaiende houdt, en wat hun persoonlijk ervaringen zijn.

Christelijk
Smriti Lamech is een 33-jarige journaliste met een talent voor interieurdecoratie en woont in Delhi. Ze is christelijk en getrouwd met een hindoe. Haar kinderen krijgen de vrijheid om beide religies te volgen, ze genieten van Kerstmis en vieren ook Diwali. Ik vroeg Smriti hoe ze met haar kinderen over religie praat en hoe ze hen erover leert. ‘Ik ben niet een erg religieus persoon en heb nooit mijn best gedaan om ze specifiek iets over religie bij te brengen. Uit gewoonte zing ik de kinderen in slaap met hymnes en heb ik hen geleerd te bidden als we gaan eten. Ik ga niet naar de kerk en heb de kinderen dus ook niet laten kennismaken met het formele gedeelte van religie. Ik denk dat dat niet veel zin heeft als je niet alles van de geloofsleer ondersteunt. Elke religie roept een hoop vragen op en er zijn zo veel aspecten waar ik zelf niet de bagage voor heb om het te propageren. Ik leer ze liever harde feiten die wetenschappelijk onderbouwd kunnen worden, dan kan ik ook zeker zijn van mijzelf en hoef ik niet bang te zijn dat ik de kinderen misleid.’ Omdat Smriti christelijk is wil ik graag meer weten over haar persoonlijke ervaringen, behorend tot een van India’s minderheidsreligies. ‘Hoe iemand zich voelt die tot een minderheidsreligie behoort, hangt nauw samen met waar je je in India bevindt. Plekken als Goa, Kolkata en Chennai hebben relatief veel christelijke inwoners en vele kerken. Ook worden daar christelijke festivals gevierd. Maar in de kleinere steden zijn christenen een onbekende en grotendeels onbegrepen minderheid. Met onbegrepen bedoel ik dat de meeste Indiërs het verschil niet zien tussen iemand met een Brits-Indiase achtergrond en een christelijke Indiër, met alle vooroordelen van dien. In de meeste nieuwe voorsteden van de grote metropolen is het erg lastig om een kerk te vinden, de christenen die er wonen zijn daarom aangewezen op een club of iemands huis om de zondagsdienst uit te voeren.’


Doctor Graham Stuart Staines en zijn twee zoons
Levend verbrand
In Orissa, de deelstaat waar ik geboren ben, wordt Smriti’s punt van het onbegrepen zijn pijnlijk zichtbaar; christelijke missionarissen zijn er verjaagd en genadeloos vermoord, omdat zij de lokale bevolking zouden hebben willen bekeren, hen daartoe verleidend met eten en dekens. Deze gevaarlijke ontwikkeling wordt nauw in de gaten en in toom gehouden door de nationale regering. Diezelfde regering echter wordt er vaak zelf van beticht dat zij politiek gewin probeert te behalen met dit soort verschrikkelijke daden. Vooral Orissa heeft een zwart verleden als het gaat om groepen in de marge. Doctor Graham Stuart Staines was een christelijke missionaris uit Australië die samen met zijn twee zoons, de tienjarige Philip en de zes jaar oude Timothy, in januari 1999 levend werd verbrand terwijl ze lagen te slapen in hun auto in het dorpje Manoharpur in Orissa. Het vuur was aangestoken door een groep onder leiding van Dara Singh, een activist van de hindoefundamentalistische organisatie Bajrang Dal. Dara Singh werd in 2003 veroordeeld voor het leiding geven aan deze moordpartij en kreeg levenslang. Staines werkte al vanaf 1965 in Orissa met de arme tribale bevolking, voornamelijk met leprapatiënten. Hindoegroeperingen beweerden dat hij vele hindoes onder dwang had bekeerd tot het christendom of hen daartoe had verleid. Staines weduwe Gladys Staines heeft dit altijd ontkend. Zij bleef in India wonen om zorg te dragen voor leprozen en keerde in 2004 terug naar Australië. In 2005 ontving zij de op drie na hoogste burgeronderscheiding van India, de Padma Shree-award, als erkenning voor haar werk met leprapatiënten.

Holle frasen
Orissa behoort tot wat door de Indiase overheid wordt aangeduid met de ‘Red Corridor’, volgens de regering het territorium van de maoïsten of Naxals, die er een anarchistische bende van zouden maken. De andere kant van het verhaal, ook uitgedragen door voorvechters als Arundhati Roy, is dat deze zogenaamde maoïsten eigenlijk adivasi of inheemse stammen zijn, die uit de bossen waarin zij van oudsher leefden zijn weggejaagd, om plaats te maken voor mijnbouw en industrie. Deze stammen werden uit hun huizen gezet en vermoord, Roy spreekt zelfs van een genocide.
Op mijn vraag aan Smriti of zij vindt dat de regering genoeg heeft gedaan voor haar mensen, antwoordt zij: ‘India is niets meer dan de mensen die er leven. Dus ook al doet de regering wat zij kan, als de mensen er niet in geloven, zal het op niets uitlopen. Ik heb veel mensen horen zeggen dat christenen terug moeten naar waar ze vandaan komen - waar dat ook moge zijn - en “Oh, maar we staan moslims toe hier in vrede te leven”; het is ironisch dat ze het woord “toestaan” denken te moeten gebruiken. Zo lang dat de gedachte is, zal het niet makkelijk zijn om de diversiteit in India te waarborgen. Als je het over volksvertegenwoordiging en elkaar waarderen hebt, ben ik bang dat het vaak bij holle frasen blijft, en meer om de vorm dan om de inhoud gaat.’

Godhra-slachting
Mijn interesse in de minderheden van India gaat ver terug. Mijn moeder was de voorzitter van de Nationale Commissie voor Minderheden (een commissie van de nationale overheid die werd opgezet om de grondwettelijke en burgerrechten van minderheden in India te bewaken). In 2002 nam ze foto’s mee naar huis van de Godhra-slachting, waarbij hindoes en moslims op elkaar inhakten, en ik was ontzet bij het zien van beelden waarop zwangere vrouwen met trishuls (de drietand

Smriti Lamech
die de god Shiva bij zich draagt) waren doorboord. Met deze wapens dwars door hun rijpe buiken heen lagen zij met gespreide armen dood op de grond. Tijdens deze rellen kwamen uiteindelijk 790 moslims en 254 hindoes om, 223 mensen werden vermist. 523 heilige plaatsen zijn vernield: 298 dargahs (soefi-heiligdommen), 205 moskeeën, zeventien hindoetempels en drie kerken. Vele bedrijven, vooral van moslims, werden vernield. 61 duizend moslims en tienduizend hindoes vluchtten weg uit hun huizen. Bij ‘preventieve aanhoudingen’ werden bijna achttienduizend moslims en 3.616 hindoes gearresteerd. In totaal kwamen 27.901 moslims en 7.651 hindoes achter tralies terecht.

Deling
Als ik verder in gedachten terug ga om te achterhalen wanneer ik voor het eerst werd blootgesteld aan religie, kan ik mij nog duidelijk de discussies aan de eettafel over de Deling voor de geest halen. Mijn moeders familie komt uit een gebied dat nu in Pakistan ligt. Als hindoes hebben zij na de onafhankelijkheid en Deling van India in 1947 deelgenomen aan de massale uittocht van mensen die al lopend van het nieuw gecreëerde Pakistan naar India trokken. Een pijnlijk moment voor heel veel mensen. Ik sprak hierover met Sunaina, een 35-jarige huisvrouw; haar familie maakte hetzelfde mee. ‘Ik had destijds veel vrienden die moslim waren, en ook al was het niks persoonlijks, ik heb altijd geweten dat ik niet met een moslim-vriendje thuis kon komen. Dat zou mijn familie nooit geaccepteerd hebben. Het zou ook niet aardig geweest zijn van mijn kant. Stel je het verdriet eens voor van mijn grootouders. Het is triest dat als zoiets als de Deling gebeurt, dat de volgende generaties daar de lasten van moeten dragen. Mijn dochter zou ik dat nooit toewensen, maar goed, zij is dan ook in een andere tijd geboren.’ Op de vraag of moslims in het huidige India worden achtergesteld, wil Sunaina niet antwoorden: ‘Ik wil niets zeggen wat nog meer pijn veroorzaakt, ik hoop slechts dat iedereen een veilig leven kan leiden waarin de blik op de toekomst is gericht.‘ Het is onmogelijk om partij te kiezen.

De meeste van mijn Nederlandse vrienden vinden het grappig dat ik bid voor een god met olifantenhoofd. Gewoonlijk leg ik dat dan in mijn beste wijze-kennis-uit-het-Oosten-stem uit. Ik behoor hier in Nederland tot een minderheid - ik kom uit een ander land en beleid een exotische godsdienst. Toch kan ik niet doorgronden hoe het voor minderheden in mijn geboorteland moet zijn om er te leven. India heeft dan wel quota voor minderheden, en de overheid blijft stappen nemen om minderheidsgroepen zich veilig te laten voelen, in de heksenketel die de Indiase democratie is, zal de tijd moeten leren hoe dit zich ontwikkelt.

XXX
terug
MVO
HOME Landelijke India Werkgroep
tijdschrift INDIA NU
Landelijke India Werkgroep - 30 juli 2012