terug
Uit: India Nu 178 (mrt-apr 2009)






Onderwijs: enorme vooruitgang, maar nog veel te doen

Het verhaal achter de grote getallen



Wie over onderwijs in India schrijft, laat zich maar al te gemakkelijk verleiden tot een oefening in grote getallen. Je krijgt dan een indrukwekkend verhaal over miljoenen leerkrachten, honderden miljoenen leerlingen en miljarden roepies aan overheidsbestedingen. Maar het ware verhaal over onderwijs in India hoort te gaan over wat áchter de getallen gebeurt, en dan vooral over de kwaliteit van het onderwijs. Want daar zal uiteindelijk het succes van het onderwijs in India worden behaald.


Scholieren op excursie
Elk jaar brengt de UNESCO het Global Monitoring Report (GMR) uit. Een overzicht van de voortgang die is geboekt op weg naar het behalen van de Millenniumdoelstellingen. Een daarvan is dat in 2015 alle kinderen naar school gaan. Het laatst uitgebrachte GMR van november 2008 laat zien dat wereldwijd aanzienlijke vooruitgang is geboekt, maar ook dat er nog een lange weg te gaan is. Ook het GMR van dit jaar geeft weer specifieke aandacht aan India, als grootste land van de drie bevolkingsrijke landen in de subregio: India, Pakistan en Bangladesh.
De balans die voor India wordt opgemaakt is in hoofdlijnen positief van toon en vol optimisme. Er is in het afgelopen decennium veel vooruitgang geboekt. Er gaan meer kinderen dan ooit naar school. Vooral meisjes profiteren meer van het onderwijs dan ooit tevoren. Maar - en ook hier kunnen cijfers bedrieglijk zijn - in veel gevallen is er sprake van relatieve vooruitgang. De achterstand voor meisjes blijft in het onderwijs aanzienlijk en in veel staten is de kloof tussen rijk en arm nog groot als het gaat om deelname aan onderwijs.
Onderwijs is in India een verantwoordelijkheid van de nationale overheid én van de deelstaten. Deze gedeelde verantwoordelijkheid heeft tot gevolg dat er op onderwijsgebied grote verschillen bestaan tussen de verschillende deelstaten. De voorsprong van Kerala en Tamil Nadu op Bihar en Uttar Pradesh is enorm. Het is dus van belang om bij alle getallen en analyses van het onderwijs in India goed te kijken naar de verschillen tussen de diverse deelstaten.


  Onderwijs voor iedereen?

Elke overheid staat voor de cruciale vraag of zij in staat is om via haar beleid alle sociale lagen van de bevolking in gelijke mate aan het onderwijs te laten deelnemen en daarvan te laten profiteren. Voor wat betreft India is het UNESCO-rapport duidelijk. ‘De rijkste bevolkingsgroepen kennen de hoogste onderwijsdeelname.’ In India - meer nog dan in Nepal en Bangladesh - is de kloof tussen arm en rijk nog zeer groot. Terwijl van de twintig procent rijksten in India ongeveer negentig procent deelneemt aan het basisonderwijs, nemen vier van de tien kinderen uit de armste gezinnen geen deel aan onderwijs. Zij blijven nog steeds uitgesloten. Voor hen is de overheid er nog niet in geslaagd om toegang tot het onderwijs te realiseren. De barrières (kosten, bereikbaarheid) blijken nog te hoog. Armoede en gebrek aan deelname aan het onderwijs gaan hand in hand.
Armoedebestrijding moet in het teken staan van het bereikbaar maken van het onderwijs voor alle groepen. Om de eenvoudige reden dat onderwijs hét instrument bij uitstek kan zijn (voorzichtigheid hieromtrent is geboden) om mensen kansen in de maatschappij te geven. De grote vraag is of de Indiase overheden juist deze doelstelling - armoedebestrijding via onderwijs - voortvarend aanpakken. Het is het dilemma van het halfvolle en het halflege glas: enerzijds is er enorme vooruitgang geboekt in aantallen, anderzijds is er een groot percentage dat nog niet wordt bereikt.


  Leerkracht onder druk

In vrijwel alle rapporten die over het onderwijs in India verschijnen, wordt van de leerkrachten een tamelijk negatief beeld geschetst. Het meest beroerd was nog wel een rapport van de Wereldbank dat stelde dat elke dag een op de vier leraren niet voor de klas staat, maar bezig is met andere dingen. Een rapport waar de Indiase bonden gefundeerde kritiek op hadden. Maar het kwaad was al geschied en de resultaten van het rapport begonnen een eigen leven te leiden. Ook een meer vakbondsvriendelijk blad schreef onlangs: ‘Op overheidsscholen hebben de leerkrachten een betere vooropleiding, maar dat betekent niet dat er beter wordt lesgegeven. Bovendien zijn de leraren daar niet gemotiveerd. Zijn ze eenmaal benoemd, dan komen ze niet meer opdagen, want ze krijgen toch wel betaald.’ Daarmee is de toon gezet en het beeld geschapen van de luiwammes voor de klas.
Kortom, de leerkracht in India staat onder druk. Het moet gezegd: er is veel gaande rondom de positie van de leerkracht. Algemeen wordt onderkend dat het vak van leerkracht niet bijster populair is. De betaling is zeer matig - ook al is er de zekerheid van inkomen - en de maatschappelijke waardering is laag. Leerkrachten staan voor overvolle klassen, beschikken over weinig lesmaterialen en hebben naast lesgevende taken nog allerlei andere werkzaamheden te verrichten. De introductie van de zogenaamde ‘para-teachers’ heeft zeker ook een bijdrage geleverd aan de afbrokkeling van de positie van leerkrachten in India. Para-teachers zijn leerkrachten die na hun middelbare school geen enkele vakopleiding hebben genoten. Van hen wordt verwacht dat zij een zekere basiskennis hebben en dus wel les kunnen geven. De introductie van de para-teachers verspreidt zich momenteel als een olievlek over vrijwel alle deelstaten van India. De reden dat overheden de para-teachers met zo veel kracht promoten is tweeledig. Voorop staat dat de para-teachers uiterst goedkoop zijn. Zij verdienen een vijfde van de leerkracht met een opleiding. Derhalve een zeer effectieve bezuinigingsmaatregel, voor de korte termijn. Ook helpen de para-teachers de statistieken op te krikken. Immers, meer leerlingen gaan naar school en dat geeft een positieve indruk voor de Millenniumdoelstellingen. Maar uiteindelijk gaat het niet om de aantallen en de percentages, maar om de kwaliteit van het onderwijs. En op dit punt zijn vrijwel alle deskundigen het eens: de introductie van de para-teachers biedt geen reële bijdrage tot de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs in India. Een bijzondere rol hierbij spelen de vele buitenlandse en door het buitenland gefinancierde NGO’s. Maar al te vaak financieren deze organisaties schooltjes - veelal op het platteland - met leerkrachten zonder opleiding. Het enthousiasme van die leerkrachten moet hun gebrek aan vakkundigheid compenseren. Een werkwijze die veel terechte vragen doet oproepen.


  Uitdagingen

De Indiase overheid beroept zich op de hoge kosten van onderwijs. Die zijn ook aanzienlijk als een overheid serieus is met de bekostiging van kwalitatief goed onderwijs. Toch zijn de overheidsuitgaven voor onderwijs in India aan de bescheiden kant in vergelijking met andere landen. Sterker, UNESCO bericht dat in India sprake is geweest van een neerwaartse trend in de overheidsbestedingen.
Wanneer zo’n ontwikkeling zich in de toekomst zou doorzetten heeft dat voor de toekomst grote gevolgen. Het zou leiden tot een bestendiging en een verdieping van de al duidelijk bestaande scheiding tussen onderwijs voor de rijken en de armen in de samenleving. Degenen die het zich kunnen permitteren, zullen steeds meer gebruik maken
EN DAN NU TOCH NOG MAAR WAT GETALLEN
Inwoneraantal1,1 miljard
Alfabetisme volwassenen65% (M: 76%; V: 53%)
Nieuw naar de basisschool in 200632 miljoen
Aantal leerlingen in basisschool 2006139 miljoen
Netto deelname aan basisschool 200689%
Basischool-leerlingen buiten het onderwijs7,2 miljoen
Uitvallers basisschool28%
Leerkrachten basisonderwijs3,388 miljoen
Deelname aan voortgezet onderwijs89 miljoen
Overheidsuitgaven als onderdeel van BNP3,3%
van privé-scholen. Hierdoor komt de kwaliteit van het overheidsonderwijs nog verder onder druk te staan. Dat biedt de voorstanders van de privatisering van het onderwijs weer alle gelegenheid om te laten zien dat overheidsonderwijs niet deugt. De ‘self fulfilling prophesy’ wordt zo bewaarheid.
En daarmee raakt het UNESCO-rapport aan de kern van het grote politieke vraagstuk waar India de komende decennia een antwoord op moet zien te vinden: wil ze serieus werk maken van een samenleving waarbij de armen en achtergestelden ook een serieuze kans van slagen hebben? Is er de politieke wil om bestuurs- en onderwijshervormingen zo in te richten dat de kloof tussen rijk en arm niet nog verder verwijdt? Het UNESCO-rapport verwoordt het zo: ‘de huidige onderwijshervormingen door de overheden komen nog te weinig ten goede aan de armen en achtergestelden. Ook al scoort de regio als geheel steeds beter op de doelen van ‘Onderwijs voor Iedereen’, er blijven grote verschillen bestaan tussen en binnen de landen. Dit werkt algemene vooruitgang op het gebied van onderwijs tegen.’ Het is een waarschuwend geluid van een internationaal erkend en gezaghebbend instituut. Het onderwijs in India staat dus nog voor grote uitdagingen wil het niet alleen getalsmatig het doel van ‘Onderwijs voor Iedereen’ bereiken, maar ook kwalitatief en maatschappelijk tot aanvaardbare oplossingen komen.

Wouter van der Schaaf





terug
Kinderarbeid & Onderwijs
HOME Landelijke India Werkgroep
tijdschrift INDIA NU
Landelijke India Werkgroep - 23 maart 2009