Gedurende haar regeerperiode bracht Koningin Beatrix twee maal een officieel staatsbezoek aan India, in 1986 en in 2007. Beide bezoeken stonden zoals gebruikelijk in het teken van officiële plichtplegingen, maar het staatsbezoek van 2007, samen met prins Willem-Alexander en prinses Máxima, werd overschaduwd door aantijgingen jegens India op het gebied van werkomstandigheden en kinderarbeid, geuit door de Landelijke India Werkgroep en de Schone Kleren Campagne.

Staatsbezoek Beatrix
overschaduwd door kinderarbeid


Tijdens het staatsbezoek in 2007 voerden Beatrix en het toenmalig kroonprinselijk paar een reeks gesprekken met de Indiase autoriteiten, waaronder de minister van Buitenlandse Zaken, parlementariërs en minister-president Manmohan Singh. Natuurlijk moesten ook op economisch vlak de banden worden aangehaald, dus stonden er ook een aantal gesprekken met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven op de agenda. Toenmalig minister van Economische Zaken Maria van der Hoeven was daarvoor speciaal overgekomen naar India en CEO’s van Nederlandse bedrijven als TNT, Philips, Campina, Akzo Nobel, ING en Rabobank bezochten rondom het staatsbezoek hun eigen vestigingen in India, of voerden gesprekken met vertegenwoordigers van de Indiase overheid.

Maar op diplomatiek vlak borrelde het, en dat had alles te maken met het bedrijfsleven. Vlak voor het staatsbezoek publiceerde de Landelijke India Werkgroep (LIW) het kritische rapport Child Bondage Continues in India Cotton Supply Chain (2007), over de voortdurende kinderarbeid in India, in dit geval binnen de katoenproductie. Het rapport bereikte ook de Indiase autoriteiten en ergerde hen enorm, zo viel te horen in de wandelgangen tijdens het staatsbezoek. Complottheorieën deden meteen de ronde, zo zou China – India’s economische aartsrivaal – erachter zitten. De Chinezen zouden de Nederlanders hebben opgestookt.

De druk werd nog hoger opgevoerd doordat de Schone Kleren Campagne (SKC), publiekelijk ondersteund door Amnesty International, erop aandrong tijdens het staatsbezoek de slechte arbeidsomstandigheden in Indiase kledingfabrieken onder de aandacht te brengen. India reageerde door te dreigen met een handelsboycot tegen Nederland. De toenmalige minister van Handel Kamal Nath stelde dat Nederlandse actiegroepen valselijk en lasterlijke onthullingen over kinderarbeid deden en noemde de Nederlandse bemoeienis verkapt protectionisme. Vanwege deze ‘handelsbelemmering tussen beide landen’, en omdat organisaties als de LIW en de SKC in Nederland worden gesubsidieerd, moesten stappen tegen Nederland worden ondernomen.

Nath schuwde niet om dit bij Beatrix’ staatsbezoek kenbaar te maken en zei niet gediend te zijn van Nederlandse bemoeienis met misstanden bij bedrijven in India. Kinderarbeid is een binnenlandse aangelegenheid, aldus de minister. Nederland schikte echter niet, sterker: vlak na het staatsbezoek presenteerde minister Verhagen zijn nota Naar een menswaardig bestaan. Daarin stelt hij dat in het Nederlandse buitenlandbeleid meer aandacht moet komen voor mensenrechten, met als een van de zes speerpunten speciale aandacht voor het uitbannen van kinderarbeid.

Bron: Landelijke India Werkgroep

xxx
terug
Kinderarbeid & Onderwijs
HOME Landelijke India Werkgroep
tijdschrift INDIA NU
Landelijke India Werkgroep - 26 juni 2013