home

 Het zit me niet lekker 
Werken aan schone kleding uit India


is een uitgave van de Landelijke India Werkgroep (LIW) in Utrecht (december 2000). Deze publicatie kwam tot stand met financiële steun van onder meer de Europese Commissie (DGVIII) en de NCDO. Overname van artikelen is mogelijk na toestemming van de LIW. De publicatie is gedrukt op kringlooppapier.


Inhoud
Inhoud


Inleiding
Inleiding

Als actief deelnemer aan de Schone Kleren Kampagne (SKK) zet de Landelijke India Werkgroep (LIW) zich al jaren in voor betere arbeidsomstandigheden in de internationale kledingindustrie. Er moet met andere woorden 'schone kleding' in de schappen komen. Naast deze sociale aspecten heeft de SKK in toenemende mate ook aandacht gekregen voor de milieuaspecten van de kledingproductie. Beide zijn overigens moeilijk strikt te scheiden: een vervuilende productiewijze schaadt milieu én de gezondheid van omwonenden, en betekent ook onacceptabele (want ongezonde) arbeidsomstandigheden voor de betrokken arbeid(st)ers.

De SKK heeft tal van informatieve publicaties uitgebracht over de internationale kledingindustrie. Tot nu toe kwam India daarbij verhoudingsgewijs weinig aan bod, hoewel het toch een belangrijk kledingproducerend land is. Met deze uitgave hoopt de LIW in deze informatiebehoefte te voorzien.

Onder kleding verstaan we hier wat in India zelf wordt aangeduid met de Engelse term apparel. Dat wil zoveel zeggen als kleding en allerlei 'toebehoren' die men draagt. Dus naast broeken, jassen, bloesjes en jurken, ook ondergoed, sokken, hoofddeksels, riemen en schoeisel. Kortom, kleding in de ruimste zin des woords. Voor een goed begrip dient de kledingindustrie onderscheiden te worden van de textielindustrie. De textielindustrie verwerkt de natuurlijke vezels (zoals katoen, wol, zijde) of synthetische en kunstvezels (zoals polyamide, acryl en viscose) tot de stoffen waaruit de kledingindustrie klant-en-klare kledingstukken vervaardigt.
Hoewel de kledingindustrie centraal staat, werpt deze publicatie ook een blik op wat er'eerder in de productieketen' aan de hand is. Zo mocht de katoenteelt bijvoorbeeld niet ontbreken. India produceert veel katoen en deze natuurlijke vezel is de belangrijkste grondstof voor de Indiase textiel- en kledingindustrie. In de reportage uit het Zuid-Indiase textiel- en kledingcentrum Tirupur is er verder ruim aandacht voor het bewerken (bijvoorbeeld bleken of verven) van stoffen en garens. Niet alleen zijn de arbeidsomstandigheden bij de katoenteelt en bij bewerking van stoffen en garens veelal onacceptabel, er is tevens sprake van forse milieubelasting.

Ook gaat deze publicatie in opde vraag wat consumenten, bedrijven en overheid hier kunnen doen om de situatie te verbeteren. En, minstens zo belangrijk: wat voor initiatieven zijn er al genomen? Hoe ver staat het met het 'maatschappelijk verantwoord ondernemen' van de kledingbedrijven hier? Maar ook de visie van lndiase maatschappelijke organisaties op de vraag hoe de situatie te verbeteren komt aan bod.
Hun inbreng is van groot belang. Als schone kleding alleen maar een zaak is van, overigens welgemeend, 'noordelijk idealisme' - zonder meedenken en actieve betrokkenheid vanuit het Zuiden - dan kunnen de lndiase arbeid(st)ers in kledingfabrieken, sweatshops en thuis nog lang wachten op verbetering van arbeidsomstandigheden.



Thuiswerk in de kledingindustrie

Géén registratie, géén arbeidsrechten
Géén registratie, géén arbeidsrechten

Veel kledingproductie in India vindt plaats in uitbesteding. Kledingexportbedrijven laten kleding produceren door allerlei kleine bedrijfjes. Vaak zijn dat naaiateliers in de informele sector. Maar een aanzienlijk deel van de uitbestede productie komt, via 'onderaannemers', uiteindelijk terecht bij thuiswerkers, doorgaans vrouwen. Zoals in Elephinston, een wijk in het centrale deel van Mumbai (Bombay). Milah Wouters deed er onderzoek naar de arbeidsomstandigheden van thuiswerksters. Een verslag uit een wijk waar in veel woningen het snorrende geluid van naaimachines weerklinkt.

straat in Elephinston
Een wirwar van straatjes voor zover het oog reikt. Kleine stenen en lemen huisjes rijgen zich aaneen. Kleine huisjes die maar enkele kamers tellen, maar waar meerdere gezinnen in wonen. Op een stuk gras spelen kinderen cricket, vlakbij zitten veel ouderen uit de wijk op een pleintje. Ze kijken hoe de kinderen India's volkssport nummer één beoefenen. Aan het einde van de wijk is een grote vuilnisbelt. Honden en kippen lopen er door elkaar.
   Elephinston oogt dan wel vol en armoedig, maar het is geen krottenwijk zoals Mumbai er zoveel telt. Leem en steen zijn hier de bouwmaterialen, en niet de samenraapsels van stukken plastic, zeil, karton, golfplaat en oude planken en bamboe waaruit de 'echte' krottenwijken zijn opgetrokken. Elephinston is een 'gemiddelde' wijk voor Mumbai. Er wonen zo'n 11.000 mensen in ongeveer 750 huisjes in een gebied van slechts enkele vierkante kilometers. Dit zijn schattingen: officiële cijfers zijn er niet.
   De wijk ligt vlakbij het deel van centraal Mumbai waar van oudsher veel kleding(export)bedrijven zijn gevestigd. Veel van het werk besteden die bedrijven uit aan nabijgelegen naaiateliers en thuiswerkers, in wijken zoals Elephinston, dat dan ook veel kleine naaiateliers telt. Veel mensen stikken en naaien ook gewoon thuis. Via trappetjes en opstapjes achter hoeken en zijstraatjes komen mijn contactpersoon Rita en ik bij een huisje waar thuiswerkster Madhu woont, een kleine gedrongen vrouw met een vriendelijk gezicht. Ze is ongeveer 55 jaar oud, heeft vier dochters en een zoon. Haar man was timmerman; hij is een paar jaar geleden overleden. Ze woont nu samen met haar zoon in het huis. Het huis bestaat uit drie kamers, twee beneden en eentje boven. Twee kamers heeft ze verhuurd aan andere families en in de kamer aan de voorkant woont en werkt ze samen met haar zoon. De ruimte van twee bij twee meter staat volgepropt met een houten bed, twee krukjes, een gasstel en wat potten en pannen.
   De ontvangst is hartelijk. We nemen plaats op het bed. Madhu stuurt haar buurjongetje erop uit om flesjes cola met een rietje te halen. Ze spreekt geen Engels, maar kijkt me steeds vriendelijk aan en vraagt aan Rita wie ik ben en waar ik vandaan kom. Even later komen er nog meer thuiswerksters die op de grond gaan zitten. Madhu is een gerespecteerde vrouw in de gemeenschap en op haar aandringen zijn de thuiswerksters gekomen om over hun werk en leven te vertellen.

Threadcutting
In totaal zijn het er veertien. Het hele huis zit stampvol. De thuiswerksters zijn tussen 24 en 55 jaar oud. Net als van Rita is ook de man van thuiswerkster Jharana overleden. Ze is 50 jaar en werkt op een naaimachine, vertelt ze. Al deze vrouwen werken al bijna hun hele leven lang als thuiswerkster Jharana heeft geleerd om op machines te werken. Haar man werkte in het leger waardoor er meer geld te besteden was en ze een machine kon kopen. Sinds zijn dood, tien jaar geleden, woont ze met één van haar dochters iets verderop in de wijk.
   De vrouwen werken op basis van stukloon en krijgen uitbetaald per dozijn: drie tot vijf roepies (zo'n € 0,08 tot € 0,13). Ze krijgen een tot twee orders per twee weken, orders die uit 150 tot 300 stuks bestaan en waarover ze twee tot drie dagen doen. Ze verdienen per order tussen de 75 en 120 roepies. Het werk is vaak eentonig: knopen aan kleding naaien en draadjes van broeken, blouses en T-shirts knippen. Dit threadcutting ondervindt tegenwoordig steeds meer concurrentie omdat fabrieken over knoopmachines beschikken. Hierdoor hebben de thuiswerksters minder werk en moeten ze nu ander werk doen zoals blouses dichtknopen. Deze handeling is in de fabrieken kostbaar; uitbesteding naar thuiswerksters bespaart de fabrieken tijd en geld.
   Ook de concurrentie door thuiswerksters uit andere wijken is toegenomen, vertellen enkele van de vrouwen in het huis van Rita.

op weg van 'kledingverdeelpunt' naar huis
'Kledingverdeelpunt'
Tegen drie uur 's middags worden veel vrouwen onrustig. Sommigen staan op en lopen weg, anderen volgen het voorbeeld. Binnen mum van tijd is het huis van Madhu leeg. Het blijkt dat de wijk zijn water voor de volgende dag krijgt. Uit alle hoeken en gaten komen vrouwen en kinderen naar de waterkranen om het stromende water op te vangen. De hele wijk is in de weer met jerrycans, pannen en tonnen. Iedereen krijgt tien minuten de tijd om ze met water te vullen. Het geheel verloopt zeer geordend.
   Na enkele omzwervingen door de wijk, komen we bij een 'kledingverdeelpunt'. Hier halen de thuiswerksters de kledingstukken op die ze thuis verder afwerken en die vervolgens retour naar de opdrachtgever gaan. Een 'voorvrouw' staat erbij met een boekje. Ze legt uit hoe wordt bijgehouden wie welke kleding op welk moment meeneemt en terugbrengt. In haar boekje schrijft ze de namen van de thuiswerksters op, hun adres, het aantal stuks dat ze meenemen en de datum. De thuiswerksters zelf ondertekenen niets. "Dat is helemaal niet nodig", zegt de voorvrouw.
   Thuiswerkster Madhu vindt dit daarentegen een groot probleem. "Omdat de vrouwen niet geregistreerd staan kunnen ze geen aanspraak maken op hun arbeidsrechten. Daardoor kunnen de bedrijven makkelijk ontkennen dat de vrouwen voor hen werken." Tevens kunnen de meeste vrouwen niet lezen of schrijven, waardoor het moeilijk is een lijst met labels bij te houden. Ze herkennen de labels maar kunnen niet zeggen welke namen er op de labels staan. Daarnaast is het een gevecht tussen thuiswerksters zelf, legt Madhu uit. Door de toegenomen concurrentie is het moeilijk in de arbeidsomstandigheden echt te verbeteren. De meeste thuiswerksters zwijgen, omdat ze bang hun werk te verliezen als ze zich inzetten voor betere arbeidsomstandigheden.

Milah Wouters

Om mogelijke sancties - zoals verlies van werk - voor de betrokkenen te voorkomen
zijn de namen Jharana, Madhu en Rita op hun verzoek gefingeerd.




Kledingbedrijven en gedragscodes

Sociaal bedrijfsbeleid of PR-instrument?
Sociaal bedrijfsbeleid of PR-instrument?

Steeds meer ondernemingen stellen een eigen gedragscode op voor hun economische activiteiten in het buitenland. In zo'n code geven ze van welke normen op het gebied van arbeidsomstandigheden en milieu ze willen naleven. Kledingbedrijven lopen daarbij voorop. Vaak hebben die gedragscodes echter veel weg van een PR-instrument of 'imagocode'. Fundamentele arbeidsnormen die in verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) zijn vastgelegd ontbreken vaak in de codes. En wat op papier staat is lang niet altijd de praktijk.

Milah Wouters kan daar over meepraten. Zij heeft onlangs onderzoek(1) gedaan naar de betekenis van gedragscodes in de Nederlandse en Indiase kledingindustrie. Zij voerde daartoe gesprekken met een aantal Nederlandse kledingbedrijven en bezocht Indiase kledingfabrikanten.
   Uit de gesprekken met Nederlandse kledingbedrijven, waaronder C&A, V&D, de Bijenkorf en Zeeman(2), blijkt dat ze vaak een gedragscode opstellen onder druk van buitenaf. Slechte publiciteit, maatschappelijke organisaties die op de stoep staan en acties van consumenten zijn veelal de redenen die ondernemingen doen besluiten om een gedragscode op te stellen. Ondernemingen hopen zich daarmee te wapenen tegen kritiek uit de samenleving en te laten zien dat zij zich verantwoordelijk opstellen. Bedrijven die nog geen code hadden, noemden als een van de redenen dat ze daar nog nooit op zijn aangesproken.
   Het hebben van een gedragscode zegt nog niets over de inhoud. Een verbod op kinderarbeid en het recht op een schone en veilige werkomgeving zijn meestal wel in de code te vinden, dat ligt tenslotte in het westen het meest gevoelig. Het recht om een vakbond op te zetten of er lid van te worden, uitbetaling van overwerk en het recht op een arbeidscontract ontbreken nogal eens. Zeeman en de Bijenkorf zeggen bijvoorbeeld in hun code niets over vakbondsvrijheid. Toch is dat een van de vier fundamentele arbeidsnormen van de 110 en van groot belang voor werknemers om zelf iets aan hun situatie te kunnen veranderen. Slechts drie van de tien onderzochte bedrijven, waaronder H&M, zeggen in hun code iets over de noodzaak van een arbeidscontract. Zonder zo'n contract zijn je rechten als werknemer niet vastgelegd en sta je, als de werkgever dat zo uitkomt, van vandaag op morgen zonder uitleg of compensatie op straat. Milieu is een onderwerp dat bijna alle bedrijven met een gedragscode noemen. Bedrijven gaan daarbij soms veel meer in op specifieke aspecten dan bij arbeidskwesties, hoewel er vaak geen helderheid is over de aanpak van milieuproblemen.

Sancties
Een gedragscode is nog maar het begin, het gaat er natuurlijk om dat zo'n code wordt nageleefd. Dat begint al bij de manier waarop de gedragscode in elkaar zit. Een algemene verwijzing naar 'goede en veilige werkomstandigheden' zonder dat nader te specificeren, is nauwelijks te controleren bij de toeleverancier. Zes van de tien onderzochte importerende bedrijven laten hun leverancier dan ook niets ondertekenen. Dat is ook moeilijk als je niet concreet wordt. Vijf bedrijven zeggen intern en/of extern inspecties te laten uitvoeren.
   Vreemd genoeg zeggen zeven bedrijven dat ze sancties treffen, zoals opzegging van het contract, als de code niet wordt nageleefd. De vraag is hoe je, zoals bijvoorbeeld de Bijenkorf, verantwoord sancties kunt opleggen aan je leverancier als je de situatie ter plekke niet laat controleren.
   Tenslotte is ook van groot belang dat zes bedrijven in hun code niets zeggen over uitbesteding door hun (hoofd)leveranciers aan naaiateliers en thuiswerk(st)ers. Juist daar zijn de arbeidsomstandigheden vaak het slechtst en de lonen het laagst.

India
In India zijn de meeste kledingfabrikanten zich bewust van de belangstelling in het Westen voor arbeidskwesties. Vooral kinderarbeid is een hot item. Toch hoeven maar drie van de tien bezochte leveranciers een soort gedragscode te ondertekenen, meestal als onderdeel van het contract waarin ook de gewone leveringsvoorwaarden (kleur, hoeveelheid, prijs etcetera) staan.
   Op kinderarbeid wordt het meest gecontroleerd, omdat de afnemers dat willen. Fabrikanten weten dat ze hun opdracht en afnemer kunnen verliezen als er kinderen worden gevonden. In kleine naaiateliers (jobunits) werken echter nog steeds kinderen en worden ook de arbeidsomstandigheden meestal niet gecontroleerd. Ook exporteurs die zich aan een gedragscode zouden moeten houden besteden werk uit aan dit soort ateliers.
   De huidige bedrijfscodes hebben nog maar weinig bijgedragen aan de verbetering van de arbeidsomstandigheden. De lonen liggen soms onder het wettelijk minimumloon en zijn meestal onvoldoende om in het levensonderhoud te voorzien. Veel fabrieksarbeiders weten niet eens van het bestaan van gedragscodes die voor hun bedrijf gelden en kunnen er ook geen beroep op doen.
   Toch hebben gedragscodes en inspecties, als ze goed worden uitgevoerd, positieve gevolgen voor de werknemers. Diverse bedrijven maken geen gebruik meer van kinderarbeid, hebben gezorgd voor betere werkomstandigheden zoals voldoende licht, schone wc's en drinkwater en betalen de wettelijke toelagen. Het kan dus wel.

Gerard Oonk

(1) "Een schaap in wolfskleren - De werking van gedragscodes in de kledingindustrie in Nederland en India"
(2) C&A, Vendex/KBB, Bijenkorf, Emergo Fashion, Zeeman, H&M, AVE, Gap, Intres BV en SA 8000 (dit laatste is geen kledingbedrijf maar een arbeidscertificatie-systeem)




" Het zit me niet lekker  : Werken aan schone kleding uit India"

is een eenmalige uitgave van de Landelijke India Werkgroep. De publicatie is te verkrijgen
* door overmaking van de portokosten (€1,62) op giro 2483548 t.n.v. Landelijke India Werkgroep in Utrecht, o.v.m. "Het zit me niet lekker", of
* per brief, met per gewenst exemplaar €1,62 aan postzegels bijgesloten.



Adressen
Adressen

Landelijke India Werkgroep
Mariaplaats 4
3511 LH Utrecht
tel: 030-2321340
fax: 030-2322246
info@indianet.nl
www.indianet.nl
Schone Kleren Kampagne
Postbus 11584
1001 GN Amsterdam
tel: 020-4122785
fax: 020-4122786
ccc@xs4all.nl
www.cleanclothes.org



home Landelijke India Werkgroep

pagina SCHONE KLEDING

begin document

Landelijke India Werkgroep - 3 december 2002