terug/back

Resolutie van het Europees Parlement over de mensenrechten in de wereld in 2002 en het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie

(2002/2011(INI))

Rapporteur: Bob van den Bos (D66, ELRD)

Aangenomen: 4 september 2003

Passages met betrekking tot India, Pakistan en gerelateerde onderwerpen

AI. overwegende dat traditionele vreedzame betrekkingen tussen godsdiensten door een machtsstrijd zijn verstoord, bijvoorbeeld in de Balkan, op de Molukken, in Nigeria, Soedan, Pakistan en India, waar zich botsingen voordoen, waarvan met name minderheden het slachtoffer zijn, tussen moslims en christenen of hindoes en moslims en andere religieuze minderheden,

AW. overwegende dat religieus extremisme andere vormen van religieus extremisme kan aanwakkeren, zoals het geval is op het Aziatische subcontinent, waar extremisme van de kant van een godsdienst, bijvoorbeeld in Pakistan, Indonesië en India, extremisme van een andere godsdienst uitlokt en andersom,

AX. overwegende dat fundamentalisme een toenemend gevaar is voor de gelijke constitutionele rechten en toegang tot de rechtsorde van miljoenen mensen in India, met name voor moslim- en christelijke minderheden,

AY. overwegende dat wetten tegen de overstap op een andere godsdienst, zoals die zijn aangenomen of worden voorgesteld in India en Sri Lanka, in de praktijk gemakkelijk kunnen worden misbruikt voor onderdrukking van godsdienstige minderheden,

133. verzoekt de Raad en de Commissie in het kader van de politieke dialogen met de Indiase regering de bedreiging van de mensenrechten, met name die van de vrijheid van godsdienst, ten gevolge van de huidige anti-bekeringswetten, een vorm van misbruik van het hindoeïsme voor nationalistische doeleinden, en de situatie in Gujarat, aan de orde te stellen;

147. onderstreept de sleutelrol die onderwijs speelt bij het vergroten van het wederzijds begrip en respect voor verschillende godsdiensten; verzoekt de Commissie, door een constructieve maar onpartijdige houding inzake confessies, de wederzijdse aanvaarding van burgers van verschillend geloof te bevorderen; vindt dat opwekking tot haat strafbaar dient te zijn, o.a. in het onderwijs; verzoekt de Commissie, de Raad en de lidstaten ervoor te zorgen dat geen schoolboeken en andere leermiddelen worden gefinancierd die religieuze of andere haat aanwakkeren; is van mening dat toegang tot moderne communicatietechnologieën en taalcursussen kunnen bijdragen tot interculturele uitwisselingen, tolerantie en begrip voor andere godsdiensten binnen en buiten de Europese Unie;

161. verzoekt de Raad en de Commissie de bestrijding van slavernij in de betrokken landen, waaronder specifiek gedwongen kinderarbeid, te steunen, en dringt er bij de regeringen van deze landen op aan dit probleem grondig te onderzoeken en maatregelen te treffen, zoals mechanismen voor vrijlating en rehabilitatie, om aan deze gruwelijke schending een eind te maken;

162. verzoekt de Raad en de Commissie de kastendiscriminatie in politieke dialogen en bij de ontwikkelings- en handelssamenwerking van de EU met de betrokken landen aan de orde te stellen en concrete maatregelen ten aanzien van deze kwestie te nemen; dringt aan op de invoering van bilaterale raadplegingsmechanismen en op ondersteuning van de emancipatie van de Dalits door middel van externe hulpprogramma's; verzoekt de EU iedere gelegenheid aan te grijpen om ervoor te zorgen dat de Algemene Aanbeveling XXIX over discriminatie op grond van afkomst die de VN-Commissie tegen rassendiscriminatie in augustus 2002 heeft aangenomen, de breedst mogelijke erkenning in de vorm van tenuitvoerlegging krijgt;

163. verzoekt de Raad in zijn mensenrechtenverslag een analyse van de kastendiscriminatie op te nemen alsook objectieve verslagen en een kritische beoordeling van het effect van het mensenrechtenbeleid van de EU met betrekking tot de aanpak van kastendiscriminatie;

165. steunt de pogingen die de ILO heeft ondernomen om dwangarbeid in alle landen waar zulks voorkomt, voorgoed uit te roeien; herhaalt zijn verzoek aan de Raad om zijn gemeenschappelijk standpunt aan te scherpen door er een verbod op buitenlandse investeringen in op te nemen om het onmogelijk te maken dat het internationale bedrijfsleven van het wijdverspreide en systematische gebruik van dwangarbeid profiteert;

Religieuze intolerantie neemt verschillende vormen aan1:

  • totalitaire pogingen om religieuze geloven en praktijken te beheersen en te onderdrukken manifesteren zich in Birma, China, Cuba, Nood-Korea en Vietnam;
  • van discriminerende wetgeving of beleidsmaatregelen voor minderheden en niet-toegestane godsdiensten is sprake in Brunei, Bulgarije, Eritrea, Iran, Irak, Israël en de Bezette Gebieden, Jordanië, Democratische Volksrepubliek Laos, Maleisië, Malediven, Pakistan, Rusland, Saudi-Arabië, Singapore, Soedan, Turkmenistan, Verenigde Arabische Emiraten, Oezbekistan;
  • van veronachtzaming door de staat van het probleem van discriminatie jegens, of de vervolging van, minderheden (met inbegrip van de lagere kasten) of niet-toegestane godsdiensten wordt blijk gegeven in: Bangladesh, Wit-Rusland, Egypte, Georgië, Guatemala, India, Indonesië, Nigeria.
Van de 30 conflicten in de wereld in 2002 die meer dan 1000 slachtoffers hebben geëist, hebben er 12 een religieuze achtergrond2. Zo zijn er gewelddadige botsingen geconstateerd tussen Hindoes en moslims in India, met name in Kasjmir; tussen moslims en christenen in Nigeria, Soedan, Indonesië, Eritrea en Ivoorkust; tussen moslims en joden in Israël en de Bezette Gebieden.

Religieus extremisme heeft in verschillende gevallen geleid tot extreme vormen van geweld en onlusten, het heeft burgeroorlogen doen ontvlammen en in enkele gevallen heeft het zelfs de vorm aangenomen van internationaal terrorisme. Een paar voorbeelden: de terreuraanslagen van 11 september in de VS zijn toegeschreven aan militante moslimextremisten. De VS reageerde hierop door de oorlog te verklaren aan het terrorisme, hetgeen onder meer geleid heeft tot de militaire acties in Afghanistan. De massamoord op 2000 moslims in maart 2002 in de Indiase deelstaat Gujarat is gepleegd door hindoefundamentalisten. Deze tragedie is slechts een van de vele aanslagen die deze extremisten hebben gepleegd op religieuze en etnische minderheden waarvan zij menen dat die een bedreiging vormen voor de nationale eenheid van India.

Zonder twijfel is het wereldwijde religieuze extremisme een gevaarlijk verschijnsel; het zet aan tot haat en geweld en veroorzaakt op grote schaal menselijk lijden. Bovendien kan het een voedingsbodem zijn voor extremisme bij de andere partij. Zo lokt het hindoefundamentalisme in India reacties uit van moslimfundamentalisten, en vice versa.

Passages specifiek over Pakistan:

AT. overwegende dat in verscheidene landen met een grote moslimbevolking, zoals (het noorden van) Nigeria, Soedan en Pakistan, sharia en andere praktijken die als strijdig met de universele rechten van de mens worden beschouwd, opnieuw in opkomst zijn,

123. betreurt het geweld tegen leden van minderheidsgemeenschappen in Pakistan, met name van de christelijke en Ahmadi-gemeenschappen, en de nalatigheid van de regering deze personen te beschermen; betreurt verder de willekeurige toepassing van de wetten inzake heiligschennis;

130. spreekt zijn verontrusting uit over de toename van het religieus extremisme in Pakistan en de oplegging van shariawetten in de noordwestelijke grensprovincie door een alliantie van religieus-fundamentalistisch partijen

Islamitische fundamentalisten ontwikkelen tegenculturen van politieke radicalisering. Om mensen voor hun standpunten te winnen nemen ze taken op zich die de staat laat liggen. Zo ontplooien ze activiteiten om de sociale behoeften onder het gewone volk te lenigen, waarbij het accent ligt op activiteiten op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg. Die ontwikkeling zien we in Pakistan maar bijvoorbeeld ook in Indonesië, waar in madrasa's niet alleen les wordt gegeven door gematigde islamdocenten, maar ook door extremisten die fundamentalistische interpretaties van de Koran prediken en oproepen tot intolerantie tegenover andere religieuze gemeenschappen.



Noten:

1 De indeling is gebaseerd op het verslag van de speciale VN-rapporteur inzake godsdienstvrijheid, dat is ingediend op de 53ste zitting van de VN-Commissie voor de rechten van de mens, 30-12-1996, alsmede op het "International Religious Freedom Report 2002" van het Amerikaanse Department of State.
2 Lijst van conflicten met een religieuze achtergrond: bron: Defense Monitor; Center For Defense Information (VS): 1 januari 2003: het conflict in Irak (soennieten vs shi'iten); Israël (Israël vs Hamas en Hezbollah, Islamitische Jihad en andere groeperingen); Afghanistan (Regering in Kabul vs Taliban en regionale krijgsheren); India (India vs Bevrijdingsfont Jammu-Kasjmir); India (India vs Pakistan); Indonesië (Indonesië vs christenen en moslims op de Molukken); Indonesië (Indonesië vs christenen en moslims op het eilend Celebes); Filippijnen (Filippijnen vs het Bevrijdingsfront Moro Islamic); Algerije (Algerije vs Gewapende Islamitische Group (GIA)); Nigeria (plaatselijk geweld); Soedan (Soedan vs het Soedanees Volksbevrijdingsfront (SPLA)).


European Parliament resolution on human rights in the world in 2002 and European Union's human rights policy

(2002/2011)INI)

Rapporteur: Bob van den Bos

Adopted: 4 September 2003

Referring to India, Pakistan and India-related issues (including caste discrimination)

AI. whereas traditional peaceful relations between religions have been disturbed by power struggles e.g. in the Balkan region, the Moluccas, Nigeria, Sudan, Pakistan and India, where clashes which have principally affected the minority are witnessed between Muslims and Christians, or Hindus and Muslims and other religious minorities,

AW. whereas religious extremism may nurture other religious extremism, as is the case e.g. in the Asian sub-continent, where for instance in Pakistan, Indonesia and India extremism of one religion provokes extremism of another and vice versa,

AX. whereas fundamentalism is a growing threat to equal constitutional rights and access to justice for millions of people in India, especially for Muslim and Christian minorities,

AY. whereas anti-conversion laws, such as those adopted or proposed in India and Sri Lanka, could easily be abused in practice to suppress religious minorities,

133. Calls on the Council and the Commission to discuss, under the political dialogues with the Indian Government, the threat posed to human rights, and in particular to religious freedom, by the current 'anti-conversion laws', an abuse of Hinduism for nationalistic purposes, and the situation in Gujarat;

147. Underlines the key role of education in deepening mutual understanding and respect for different religions; calls, therefore, on the Commission, by means of a constructive but impartial attitude towards religions, to foster mutual acceptance among citizens of differing faiths; takes the view that incitement to hatred should be a criminal offence, including when it occurs in the sphere of education; calls on the Commission, Council and Member States to ensure that they do not fund school books and other material which promotes religious or other hatred; considers that access to modern communications technologies and language courses can facilitate inter-cultural exchanges, tolerance and understanding for other religions within and outside the European Union;

161. Calls on the Council and the Commission to support the fight against slavery in affected countries, including specifically the situation of bonded child labour, and urges the governments of these countries to investigate the full extent of the problem and institute measures for the eradication of this gross violation, such as mechanisms for release and rehabilitation;

162. Calls on the Council and the Commission to address and take concrete measures on the issue of caste discrimination in political dialogues and in EU development and trade cooperation with the countries concerned; calls for the establishment of bilateral consultative mechanisms on the issue and support for the emancipation of the Dalits through external assistance programmes; urges the EU to avail of every opportunity to ensure that the General Recommendation XXIX on Descent-based Discrimination, adopted by the UN Committee on the Elimination of Racial Discrimination in August 2002 be given the widest recognition in terms of implementation;

163. Calls on the Council to include in its Human Rights Report an analysis on caste-based discrimination, as well as factual reports and a critical assessment of the effectiveness of the EU's Human Rights Policy in terms of addressing caste discrimination;

165. Supports the efforts undertaken by the ILO to bring about a permanent elimination of forced labour in all countries concerned; reiterates its call to the Council to strengthen its common position so as to include a foreign investment ban in order to stop international business from profiting from the widespread and systematic use of forced labour;

From: Explanatory Statement

Religious intolerance is taking different forms1:

  • totalitarian attempts to control and suppress religious belief or practice is seen in Burma, China, Cuba, North-Korea and Vietnam;
  • discriminatory legislation or policies towards minorities and non approved religions is the case in Brunei, Bulgaria, Eritrea, Iran, Iraq, Israel and the Occupied Territories, Jordan Laos Peoples's Democratic Republic, Malaysia, Maldives, Pakistan, Russia, Saudi Arabia, Singapore, Sudan, Turkmenistan, United Arab Emirates, Uzbekistan;
  • state neglect of the problem of discrimination against, or persecution of, minorities (including lower castes) or non approved religions can be witnessed in: Bangladesh, Belarus, Egypt, Georgia, Guatemala, India, Indonesia, Nigeria.
Of the 30 conflicts in the world in 2002 claiming more than 1000 casualties, 12 are linked to religion2. Violent clashes are for instance perceived between Hindus and Muslims in India in particular in Kashmir; between Muslims and Christians in Nigeria, Sudan, Indonesia, Eritrea, Ivory Coast; between Muslims and Jews in Israel and the Occupied Territories.

Religious extremism has in several cases provoked extreme violence and disruption, it has inflamed civil wars and has even by some taken the form of international terrorism. To give just two examples: the terrorist attacks on September 11 in the US have been attributed to militant muslim extremists. The US has reacted with a War on Terrorism which amongst others has led to military action in Afghanistan. The massacre of 2000 muslims in March 2002 in the Indian State of Gujarat has been committed by Hindu fundamentalists. This tragedy is unfortunately one of many assaults committed by these extremists against religious and ethnic minorities which they consider to be a threat to Indian national unity.

There is no doubt that the world-wide phenomenon of religious extremism is dangerous, it breeds hatred and violence and causes wide-scale human suffering. Thereby it can nurture other extremism. In India for example Hindu fundamentalism is provoking reactions from Muslim fundamentalists and vice versa.

On Pakistan specifically:

AT. whereas in several countries with a strong Muslim population, such as (the North of) Nigeria, Sudan and Pakistan, the re-establishment of Sharia and other practices that are perceived to be contrary to universal human rights can be witnessed,

123. Deplores the violence directed against members of minority communities in Pakistan and, in particular, those from the Christian and Ahmadi communities and the government's failure to protect those individuals; deplores also the arbitrary application of the law of blasphemy;

130. Expresses deep concern at the growth of religious extremism in Pakistan and the imposition of Sharia law in the North West Frontier Province by an alliance of religious fundamentalist parties;

From: Explanatory Statement

Islamic fundamentalists are developing counter cultures of political radicalisation. With a view to persuading people, they deploy grassroot activities that meet social needs left untended by the State, in particular in the fields of education and health. We see this in Pakistan but also in Indonesia where not only moderate islamic scholars teach in Madrasas but also extremists which propagate fundamentalist interpretations of the Koran and intolerance towards other religious communities.



Notes:

1 Classification is based on the report by the UN Special Rapporteur on Religious Freedom submitted to the Fifty Third session of the UNCHR, 30.12.1996 and on the "International Religious Freedom Report 2002" of the US Department of State.
2 List of conflicts linked to religion: source: the Defense Monitor; Center For Defense Information (USA): 1 January 2003: the conflict within Iraq (Sunni vs Shia); Israel (Israel vs Hamas and Hezbollah, Islamic Jihad and others); Afghanistan (Kabul gvt vs Taliban and regional warlords); India (India vs Jammu Kashmir Liberation Front); India (India vs Pakistan); Indonesia (Indonesia vs Christians and Muslims in Moluccan islands); Indonesia (Indonesia vs Christians and Muslims on Sulawesi Island); Philippines (Philippines vs Moro Islamic Liberation Front); Algeria (Algeria vs Armed Islamic Group); Nigeria (communal violence); Sudan (Sudan vs Sudanese People's Liberation violence).



Landelijke India Werkgroep/India Committee of the Netherlands - 15 september 2003