Mohamed Rabbae Den Haag, juni 1999 Tweede-Kamerfractie GroenLinks Postbus 20018 2500 EA Den Haag Maatschappelijk verantwoord ondernemeneen 10 puntenplanAchtergrondDe maatschappij is kritischHet debat over maatschappelijk verantwoord ondernemen loopt al geruime tijd. Vooral grote internationaal opererende bedrijven ondervinden aan den lijve dat de consument, maatschappelijke organisaties, werknemers en andere stakeholders kritisch zijn over de wijze waarop bedrijven hun rol in de maatschappij vervullen. Het gaat niet alleen om het produceren van goederen en diensten, winst maken en zorgen voor werkgelegenheid. Het gaat om de wijze waarop bedrijven deze bedrijfseconomische taak uitvoeren. Zo ondervond Shell in 1995 dat het niet zonder uitleg een olieplatform - de Brentspar - kon laten afzinken in zee, ook al had Shell de goedkeuring van de Britse overheid. Zo ontstond er ook grote maatschappelijke commotie over de rol van Shell in Nigeria, waar de Ogoniis door het Nigeriaanse regime worden onderdrukt. Beide incidenten laten zien dat de consument Shell niet alleen meer beoordeelt op de kwaliteit van de benzine. Overigens is Shell niet het enige grote bedrijf dat in de afgelopen jaren is aangesproken op haar maatschappelijke verantwoordelijkheid. Denk bijvoorbeeld aan de discussies over investeringen van Heineken in Birma. Een Amerikaans voorbeeld laat zien dat de nationale rechtspraak een rol kan spelen. Een federale rechter stelde in 1998 een Amerikaans bedrijf (Unocal Corp.) aansprakelijk voor de schending van de mensenrechten door zijn partner (een staatsbedrijf) in Birma. Waarschijnlijk was dit ook de reden waarom Ahold zich terugtrok uit dit land. Deze voorbeelden laten zien dat bedrijven niet alleen binnen de beperkte nationale wet- en regelgeving hun bedrijfseconomische taak moeten vervullen, maar dat er een breed gedragen opvatting bestaat dat de maatschappelijke rol van het bedrijfsleven verder reikt. Er moet rekening worden gehouden met de effecten van het bedrijfsbeleid op het milieu; er moet verantwoording worden afgelegd over de rechten van werknemers in ontwikkelingslanden; er moet verantwoording worden afgelegd over investeringen in landen waar mensenrechtenschendingen plaatsvinden.
Codes en normen Natuurlijk bestaan er internationale verdragen en afspraken op terreinen van arbeidsverhoudingen en mensenrechten: de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens, elementaire arbeidsnormen van de ILO (International Labour Organisation), richtlijnen van de OESO (Organisatie voor economische Samenwerking en Ontwikkeling). Zulke afspraken en verdragen geven het algemene kader waaraan ook bedrijven zich dienen te houden. Het debat over maatschappelijk verantwoord ondernemen gaat echter verder dan deze minimumnormen, en gaat verder dan de nationale wetgeving. In het debat over maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt van bedrijven gevraagd een bijdrage te leveren aan maatschappelijke uitdagingen en prioriteiten.
De rol van de overheid Toch is de vraag gerechtvaardigd of de overheid niet een zwaardere rol zou kunnen of moeten spelen. Het kabinet is van mening dat de rol van de overheid vooral gelegen is in het maken van afspraken in internationale organisaties. Een voorbeeld is de aanpassing van richtlijnen met betrekking tot kinderarbeid. Maar er zijn meer aangrijpingspunten voor een actief overheidsbeleid. Zo kan de overheid zelf als kritische consument optreden. Afhankelijk van het maatschappelijk gedrag van bedrijven kan de overheid via contract compliance opdrachten verlenen of producten afnemen. Ook bij beleid met betrekking tot exportbevordering kan de overheid eisen stellen aan het internationale bedrijfsbeleid. Verder kan de overheid actief bevorderen dat bedrijven zelf gedragscodes opstellen en implementeren, want nog lang niet alle ondernemingen voelen zich aangesproken op een brede maatschappelijke verantwoordelijkheid. In het maatschappelijk debat wordt dan een actieve rol van de overheid verwacht. Zo zou de overheid ook de suggestie aan grote bedrijven kunnen doen om in de Raad van Commissarissen een plaats in te ruimen voor een zogenaamde issue-commissaris. Deze maatschappelijke commissaris kan de onderneming speciaal aanzetten tot een maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering, waarin duurzaamheid, mensenrechten, sociaal beleid en de betrokkenheid bij lokale problemen tot hun recht komen. Geconstateerd moet worden dat er een wildgroei aan gedragscodes aan het ontstaan is. De anarchie van het maatschappelijk debat heeft geleid - en dat is positief te beoordelen - tot een veelheid aan initiatieven. Dat maakt het moeilijk voor de stakeholders om het bedrijfsbeleid van ondernemingen te beoordelen en te vergelijken met dat van andere ondernemingen. Wellicht is hiervoor de oplossing om tot een zekere mate van standaardisatie te komen. Een voorstel kan zijn om de wetsteksten met betrekking tot de jaarrekening en het jaarverslag in het Burgerlijk Wetboek aan te passen. Hierin staan de voorschriften met betrekking tot de inhoud van de jaarrekening en het jaarverslag, die vooral het financieel-economische bedrijfsbeleid betreffen. Gegeven het debat over de brede verantwoordelijkheid van bedrijven, kan gevraagd worden om een uitgebreidere maatschappelijke verantwoording. Een nieuw te vormen instituut (een ombudsman of maatschappelijke accountant) zou de jaarverslagen moeten toetsten aan de vast te stellen normen voor verslaglegging.
Adviesaanvraag aan de SER
Deel 2
|
pagina VERANTWOORD ONDERNEMEN |
begin document |